Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
20-06-2002, Stb. 2002, 314 (uitgifte: 27-06-2002, kamerstukken: 28098)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2002, Stb. 2002, 315 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien zulks voor de toepassing van artikel 33, eerste lid, of 35, tweede lid, noodzakelijk is, wordt de opgeëiste persoon op bevel van de daartoe door Onze Minister aangeschreven officier van justitie aangehouden voor ten hoogste drie dagen. Indien de overlevering niet binnen de termijn van drie dagen heeft kunnen plaatsvinden, kan het bevel tot aanhouding door de officier van justitie eenmaal voor ten hoogste drie dagen worden verlengd.
2.
Na verlenging van de in het eerste lid bedoelde termijn door de officier van justitie, kan deze uitsluitend op vordering van de officier van justitie door de rechter-commissaris met vier dagen worden verlengd. Deze verlenging kan slechts geschieden wanneer de overlevering door bijzondere omstandigheden niet binnen de termijn van zes dagen heeft kunnen plaatsvinden.