Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 35
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
20-06-2002, Stb. 2002, 314 (uitgifte: 27-06-2002, kamerstukken: 28098)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2002, Stb. 2002, 315 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van de artikelen 33, eerste lid, en 34 kan de beslissing omtrent de tijd en de plaats van overlevering worden aangehouden, indien en zolang tegen de opgeëiste persoon een strafrechtelijke vervolging in Nederland gaande is of een door een Nederlandse rechter tegen hem gewezen strafvonnis nog geheel of ten dele voor tenuitvoerlegging vatbaar is.
2.
In gevallen als voorzien in het eerste lid kan Onze Minister, zo hij daarvoor termen aanwezig acht, bepalen dat de opgeëiste persoon, ten behoeve van diens berechting door het Strafhof, reeds aanstonds ter beschikking van het Strafhof wordt gesteld.
3.
Ondergaat de opgeëiste persoon, te wiens aanzien het tweede lid wordt toegepast, een vrijheidsstraf, dan komt de tijd gedurende welke hij ter beschikking is gesteld van het Strafhof, in mindering op zijn straftijd.