Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 30
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
20-06-2002, Stb. 2002, 314 (uitgifte: 27-06-2002, kamerstukken: 28098)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2002, Stb. 2002, 315 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Nadat Onze Minister de stukken overeenkomstig artikel 28, derde lid, heeft terugontvangen, beslist hij zo spoedig mogelijk op het verzoek tot overlevering.
2.
Indien de overlevering toelaatbaar is verklaard en Onze Minister nadere informatie van het Strafhof nodig acht voor een verantwoorde beslissing, kan hij de beslissing aanhouden en het Strafhof consulteren. Indien de consultatie van het Strafhof daartoe aanleiding geeft, kan hij het dossier van de zaak opnieuw toezenden aan de officier van justitie die het verzoek tot overlevering heeft behandeld, waarna de artikelen 21 tot en met 29 opnieuw toepassing vinden.
3.
Indien tegen de opgeëiste persoon wegens hetzelfde feit een strafvervolging in Nederland gaande is, geeft Onze Minister bij zijn beslissing tot inwilliging van het verzoek tevens opdracht de vervolging te staken.
4.
Indien en voor zover de overlevering ontoelaatbaar is verklaard, wordt op het verzoek afwijzend beschikt.