Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 7.1a
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 31-12-2011
- Bronpublicatie:
28-08-2021, Stcrt. 2021, 42404 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: 3544631)
- Inwerkingtreding
01-10-2021, terugwerkend tot: 31-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-08-2021, Stcrt. 2021, 42404 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: 3544631)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in artikel 107a, eerste lid, van de Wet is noodzakelijk:
- a.
voor de beoordeling van het bij een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 14 en 20 van de Wet beoogde verblijfsdoel, voor de beoordeling van een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur alsmede voor de beoordeling van de algemene weigeringsgronden of intrekkingsgronden van de verblijfsvergunning en ambtshalve beoordelingen;
- b.
voor het beoordelen van een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33 van de Wet, voor de beoordeling van een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur alsmede voor de beoordeling van de algemene weigeringsgronden of intrekking van de verblijfsvergunning en ambtshalve beoordelingen;
- c.
voor het beoordelen van een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 45a van de Wet, alsmede voor de beoordeling van de algemene weigeringsgronden of intrekkingsgronden van de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en ambtshalve beoordelingen;
- d.
voor het beoordelen van de gronden voor het ongewenst verklaren van een vreemdeling en de opheffing van de ongewenstverklaring;
- e.
voor de beoordeling van de voorwaarden voor het verlenen van de toegang als bedoeld in artikel 2.1, 2.9 en 2.10 van het Besluit;
- f.
voor de toepassing van vrijheidsbeperkende en -ontnemende maatregelen krachtens de artikelen 6, 56, 57, 58 en 59 van de Wet;
- g.
voor de handhaving van de afschriftplicht van vervoerders als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit;
- h.
voor de beoordeling van de voorwaarden voor verblijf in de vrije termijn als bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3 van het Besluit;
- i.
bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het uitzetten van een vreemdeling als bedoeld in artikel 6.1a van het Besluit, daaronder begrepen de verwerking van bijzondere gegevens in het kader van de beoordeling of de uitzetting achterwege dient te blijven als bedoeld in artikel 64 van de Wet;
- j.
voor de beoordeling van de voorwaarden voor de erkenning als referent, bedoeld in artikel 2c van de Wet;
- k.
voor de beoordeling van de gronden voor het uitvaardigen van een inreisverbod tegen een vreemdeling en de opheffing of tijdelijke opheffing van het inreisverbod.
2.
De bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard worden ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde doeleinden opgenomen in documenten die in een persoonsgebonden dossier en in een geautomatiseerd bestand worden neergelegd. De gegevens in het geautomatiseerde bestand worden gebruikt voor het opstellen van beschikkingen.