Rb. Rotterdam, 07-10-2022, nr. 9835530
ECLI:NL:RBROT:2022:8458
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
07-10-2022
- Zaaknummer
9835530
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2022:8458, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 07‑10‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 07‑10‑2022
Inhoudsindicatie
Grondroerderszaak, verplichtingen netbeheerder
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Rotterdam
zaaknummer: 9835530 CV EXPL 22-12799
datum uitspraak: 7 oktober 2022
vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer,
tegen
KPN B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Bouten.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘KPN’ genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
de dagvaarding van 20 april 2022, met producties;
- -
het antwoord;
- -
de brief van 28 juni 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 13 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Namens [eiseres] is daarbij verschenen [naam], bijgestaan door de gemachtigde mr. P.W.J.C. van Peer. Namens KPN is verschenen haar gemachtigde mr. M. Bouten.
2. De feiten
2.1.
Op 24 april 2019 is in opdracht van [eiseres] door D&G Infratechniek (hierna: ‘D&G’) een glasvezelkabel aangelegd in de directe nabijheid van de onderneming van [eiseres].
2.2.
Op de locatie, waar de werkzaamheden hebben plaatsgevonden, bevindt zich ondergronds tevens het kabelnetwerk van KPN ten behoeve van de breedbandaansluiting. [eiseres] maakt gebruik van deze aansluiting.
2.3.
Tijdens het uitvoeren van de mechanische graafwerkzaamheden heeft D&G schade veroorzaakt aan de KPN-kabel. [eiseres] heeft daardoor geen gebruik kunnen maken van haar aansluiting op het kabelnetwerk van KPN.
3. Het geschil
3.1.
[eiseres] eist samengevat:
- -
KPN te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 10.300,00 aan schadevergoeding, met rente;
- -
KPN te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 1.062,38 aan buitengerechtelijke kosten, met rente;
- -
KPN te veroordelen in de proceskosten en nakosten, met de rente over de nakosten;
- -
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres] baseert de eis op het volgende. D&G heeft voorafgaand aan haar werkzaamheden een zogeheten KLIC-melding gedaan. KPN was op grond van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) verplicht om in dat geval de liggingsgegevens en relevante eigenschappen van haar kabelnetwerk aan D&G door te geven. Volgens artikel 5 lid 2 van het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (BIBON) dienen die liggingsgegevens ten minste een nauwkeurigheid van één meter te hebben. D&G heeft voldaan aan de op haar rustende plicht om de kabel van KPN te lokaliseren door het graven van een proefsleuf, waarbij de kabel van KPN werd aangetroffen. Nadat D&G vervolgens verderop begonnen was met graven, heeft zij desondanks toch de kabel van KPN beschadigd. D&G behoefde de kabel - op grond van de door KPN verstrekte liggingsgegevens - op die plek niet te verwachten.
3.3.
Nu de kabel buiten de hiervoor genoemde marge van één meter bleek te liggen, heeft KPN niet voldaan aan haar informatieverplichting op grond van artikel 5 lid 2 BIBON. Daarom is KPN aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade ten bedrage van in totaal € 10.300,00. Die schade ziet op het feit dat het personeel van [eiseres] van 24 april 2019 om 9.15 uur tot 25 april 2019 om 1200 uur niet of nauwelijks werkzaamheden kon verrichten. Ook is er schade ontstaan aan het straatwerk. Daarnaast maakt [eiseres] aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.4.
[eiseres] heeft ter mondelinge behandeling haar vordering verminderd met een bedrag van € 2.500,00 met betrekking tot de gestelde schade aan het straatwerk.
3.5.
KPN is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. D&G heef bij haar graafwerkzaamheden onzorgvuldig gehandeld. De door KPN verstrekte tekeningen en liggingsgegevens betreffen de aanleggegevens en moeten dan ook als weergave van de theoretische ligging beschouwd worden. Door D&G zou slechts één proefsleuf gegraven zijn. Daarmee kan echter niet het verloop van een kabel vastgesteld worden. Er zit een afstand van naar schatting zeven meter tussen de plek van de proefsleuf en de plek waar de kabel is beschadigd. D&G heeft niet voldaan aan artikel 2 lid 3 sub b WIBON, oftewel het verrichten van onderzoek naar de precieze ligging van de kabel op de graaflocatie. Ten onrechte is gegokt dat de kabel overal net als in de proefsleuf zou liggen. Door D&G is ook geen gebruik gemaakt van een voorsteker.
3.6.
Daarnaast heeft KPN niet onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld. Er bestaat geen contractuele relatie tussen KPN en [eiseres] en onduidelijk is welke maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm door KPN zou zijn geschonden. Ook is niet gebleken dat [eiseres] schadebeperkend heeft gehandeld door haar werkzaamheden anders in te richten of te organiseren. KPN betwist (de juistheid van) de door [eiseres] gestelde schade. Ten slotte geldt dat het primaire doel van de WIBON en de BIBON het voorkomen van graafschade is. Bedrijfsschade valt buiten hetgeen de norm uit artikel 5 lid 2 BIBON beoogt te beschermen.
4. De beoordeling
4.1.
Voor het antwoord op de vraag of KPN aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] stelt te hebben geleden, moet vast komen te staan dat KPN onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW. [eiseres] heeft daartoe aangevoerd dat KPN onzorgvuldig heeft gehandeld doordat zij de op haar rustende verplichtingen in het kader van het verstrekken van juiste liggingsgegevens van de aan haar toebehorende kabel heeft geschonden. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat met betrekking tot de uitvoering van graafwerkzaamheden een aantal (minimum-)vereisten en verplichtingen bestaan voor zowel degene onder wiens verantwoordelijkheid de graafwerkzaamheden worden uitgevoerd - de grondroerder - als de netbeheerder. Deze vereisen en verplichtingen zijn neergelegd in de WIBON en de BIBON.
4.3.
Artikel 2 lid 2 WIBON bepaalt dat een grondroerder de graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze moet uitvoeren. Lid 3 bepaalt dat een zorgvuldige uitvoering ten minste betekent dat (1) voor aanvang van de werkzaamheden een graafmelding (KLIC-melding) wordt gedaan, (2) onderzoek wordt verricht naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie, en (3) op de graaflocatie gebiedsinformatie beschikbaar is. Voor een meer concrete invulling van verplichtingen uit voornoemd artikel komt groot gewicht toe aan de ‘CROW 500 Schade voorkomen aan kabels en leidingen - Richtlijn zorgvuldig grondroeren van initiatief- tot gebruiksfase’ (CROW 500), die door de sector is opgesteld.
4.4.
Vast staat dat D&G in haar hoedanigheid van grondroerder een graafmelding heeft gedaan. Naar aanleiding daarvan zijn aan D&G de relevante gegevens verstrekt van de netbeheerders met een belang in het betreffende gebied, waaronder KPN.
4.5.
Op KPN als netbeheerder rust de verplichting om zo nauwkeurig als redelijkerwijs van haar verlangd kan worden informatie over de ligging van haar kabelnetwerk ter plaatse te verstrekken. Artikel 5 lid 2 BIBON bepaalt in dat verband dat de liggingsgegevens moeten zijn gebaseerd op de meest nauwkeurige metingen, die voor de netbeheerder beschikbaar zijn, met dien verstande dat de metingen ten minste een nauwkeurigheid van één meter hebben.
4.6.
Door KPN is onvoldoende gemotiveerd betwist dat de daadwerkelijke ligging van de kabel afweek van de ligging van de kabel, zoals vermeld op de aan D&G beschikbaar gestelde tekeningen. Hoewel door [eiseres] bij dagvaarding is gesteld dat er sprake zou zijn van een afwijking van 3.90 meter, is ter mondelinge behandeling door de kantonrechter samen met partijen geconstateerd dat de afwijking - op basis van de als productie 4 bij dagvaarding overgelegde tekening - hoogstens 1.60 meter kan zijn geweest. Uitgaande van die afwijking is voldoende komen vast te staan dat de aan D&G verstrekte tekeningen met liggingsgegevens niet juist zijn.
4.7.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of KPN met het verstrekken van die informatie onrechtmatig heeft gehandeld. In dat verband geldt dat artikel 5 lid 2 BIBON weliswaar de netbeheerder verplicht de liggingsgegevens te baseren op metingen met een nauwkeurigheid van ten minste één meter, maar dat, gelet op de doelstelling van de WIBON om gevallen van schade aan het net te verminderen, de grondroerder er niet zonder meer op mag vertrouwen dat de aan hem verstrekte tekening aan deze eis voldoet. De werkelijke ligging van het net kan immers door tal van oorzaken van de tekening afwijken (Hoge Raad 25 mei 2018; ECLI:NL:HR:2018:772). De CROW 500 houdt hiermee ook rekening en bevat de nodige richtlijnen/protocollen voor het lokaliseren van de kabel door de grondroerder in het kader van de op grond van artikel 2 lid 3 sub b WIBON op de grondroerder rustende onderzoeksplicht, zoals door middel van het graven van proefsleuven.
4.8.
Uit de aan D&G versterkte gebiedsinformatie met liggingsgegevens volgt dat de KPN-kabel over grotere lengte binnen het graafgebied ligt. De CROW 500 bepaalt in dat geval dat het nodig is om het verloop van de betreffende kabel over de volle lengte en/of breedte van het gebied te controleren. [eiseres] heeft gesteld dat door D&G op circa zeven meter afstand van de latere schadelocatie één proefsleuf is gegraven, waarbij de kabel van KPN is aangetroffen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het door het graven van één proefsleuf niet mogelijk het verloop van de kabel te controleren, nu die enkele proefsleuf slechts informatie geeft over de locatie van de kabel op dat specifieke punt. Om het verloop van een kabel te kunnen controleren is het noodzakelijk meerdere proefsleuven te graven. Dat heeft D&G echter nagelaten.
4.9.
Ter mondelinge behandeling is aan de hand van de overgelegde tekening met liggingsgegevens van de KPN-kabel bovendien duidelijk geworden dat circa twee meter vanaf de locatie van de gegraven proefsleuf de KPN-kabel een hoek van 90 graden maakt en zo vervolgens doorloopt. Gelet op dat afwijkende verloop had van D&G ten minste verwacht mogen worden dat zij (ook) ná de hoek van 90 graden een proefsleuf zou graven, evenwijdig aan de locatie waar uiteindelijk de graafwerkzaamheden zouden plaatsgevonden, zodat zij kon controleren dat de kabel daadwerkelijk een dergelijke hoek maakt. Ook dat heeft D&G nagelaten.
4.10.
Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat KPN weliswaar gehouden was zo nauwkeurig mogelijk de liggingsgegevens met betrekking tot haar kabel te verstrekken, maar dat D&G niet zonder meer van de juistheid van de betreffende tekeningen mocht uitgaan, althans niet zonder aan de op haar rustende onderzoeksplicht te voldoen. Op grond van het hiervoor overwogene is de kantonrechter van oordeel dat er minst genomen vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de zorgvuldigheid waarmee D&G te werk is gegaan in het kader van die onderzoeksplicht.
4.11.
Daarbij komt dat KPN onbetwist heeft gesteld dat de door haar verstrekte tekening met liggingsgegevens gebaseerd is op de gegevens ten tijde van de aanleg van de kabel. Door [eiseres] is ook niet betwist dat KPN de kabel negen jaar geleden heeft aangelegd en er sindsdien 91 graafmeldingen op de betreffende locatie zijn geregistreerd. Dat betekent dat het een locatie betreft waar relatief veel wordt gegraven. Met het oog daarop had D&G rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de ondergrondse kabel in meer of mindere mate kon zijn verschoven ten opzichte van de situatie zoals in de tekening weergegeven. In dat verband is bovendien van belang dat op KPN geen rechtsplicht rust om tekeningen met liggingsgegevens te updaten (Hof Amsterdam 23 augustus 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:
2410). Van KPN mag slechts verwacht worden dat zij haar tekeningen aanpast, zodra een grondroerder meldt dat bij recente werkzaamheden geconstateerd is dat de tekening met liggingsgegevens niet meer klopt. In het onderhavige geval is echter gesteld noch gebleken dat, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden in april 2019, door een andere grondroerder een dergelijke constatering is gedaan.
4.12.
Nu op KPN geen verplichting rust de tekening met liggingsgegevens (op eigen initiatief) te updaten en een grondroerder niet zonder meer van de nauwkeurigheid van de tekeningen mag uitgaan, moet geconcludeerd worden dat KPN niet onzorgvuldig of onrechtmatig heeft gehandeld door de betreffende tekening met de liggingsgegevens van de kabel ten tijde van de aanleg daarvan te verstrekken. In het licht van het bovenstaande heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat van KPN in het kader van haar informatieverstrekking redelijkerwijs meer verwacht had mogen worden dan zij heeft gedaan. Van het schenden van een zorgvuldigheidsnorm door KPN is dan ook niet gebleken. De enkele omstandigheid dat de kabel op de schadelocatie ten opzichte van de tekening méér dan een meter onnauwkeurig lag, brengt in de gegeven situatie niet met zich dat KPN verantwoordelijk kan worden gehouden voor de beschadiging van de kabel dan wel eventuele daaruit voortvloeiende schade, waaronder begrepen de door [eiseres] gestelde schade.
4.13.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van KPN jegens [eiseres], zodat er geen aanleiding bestaat KPN tot betaling van de door [eiseres] gevorderde schadevergoeding te veroordelen. Dat betekent dat de vordering van [eiseres] wordt afgewezen. De daarmee samenhangende vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten en rente delen hetzelfde lot.
4.14.
[eiseres] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van KPN tot vandaag vast op € 746,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 373,00). Voor kosten die KPN maakt na deze uitspraak moet [eiseres] ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
4.15.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.16.
Hetgeen verder nog door partijen is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel en kan daarom onbesproken blijven.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de kant van KPN tot vandaag vastgesteld op € 746,00;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
44487