NJB 2015/506
Gevangenisstraf. Tenuitvoerlegging. Een verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf waarvan de duur korter is dan de duur van het reeds door hem ondergane voorarrest. Daarnaast wordt de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk aan hem opgelegde gevangenisstraf. In dit kort geding vordert hij een bevel tot staking van de tenuitvoerlegging van laatstbedoelde straf. Het hof wijst dit toe. HR: Het oordeel van het hof is ten onrechte gebaseerd op de opvatting dat het Openbaar Ministerie de bevoegdheid heeft af te zien van tenuitvoerlegging van de straf. De door het hof in aanmerking genomen feiten en omstandigheden kunnen niet worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden op grond waarvan het Openbaar Ministerie de tenuitvoerlegging kan stopzetten
HR 27-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:500
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 februari 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, G. de Groot, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/01730
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:500, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2354, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2014
- Wetingang
(Sv art. 90 lid 4, 553; RO art. 79)
Essentie
Gevangenisstraf. Tenuitvoerlegging. Een verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf waarvan de duur korter is dan de duur van het reeds door hem ondergane voorarrest. Daarnaast wordt de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk aan hem opgelegde gevangenisstraf. In dit kort geding vordert hij een bevel tot staking van de tenuitvoerlegging van laatstbedoelde straf. Het hof wijst dit toe. HR: Het oordeel van het hof is ten onrechte gebaseerd op de opvatting dat het Openbaar Ministerie de bevoegdheid heeft af te zien van tenuitvoerlegging van de straf. De door het hof in aanmerking genomen feiten en omstandigheden kunnen niet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.