Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit fiscale eenheid
13 Verliesverrekeningsmogelijkheid bij volgtijdige voegingen of ontvoegingen
Geldend
Geldend vanaf 26-04-2024
- Bronpublicatie:
02-04-2024, Stcrt. 2024, 11814 (uitgifte: 25-04-2024, regelingnummer: 2024-186206)
- Inwerkingtreding
26-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-04-2024, Stcrt. 2024, 11814 (uitgifte: 25-04-2024, regelingnummer: 2024-186206)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
De verrekeningstermijn van verliezen als bedoeld in artikel 20, tweede lid, Wet Vpb 1969 sluit aan bij het in artikel 7, vierde lid, Wet Vpb 1969 genoemde begrip jaar. Uit dit laatste artikel volgt dat indien de belastingplichtige in de loop van het boekjaar als aangemerkte moedermaatschappij of als dochtermaatschappij deel gaat uitmaken of ophoudt deel uit te maken van een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, Wet Vpb 1969, het gedeelte van dat boekjaar waarin de belastingplichtige geen deel uitmaakt van die fiscale eenheid als afzonderlijk jaar wordt aangemerkt. Dit leidt, zoals ook volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1779), tot een extra jaar voor de verliesverrekening in de gevallen waarin de voeging of ontvoeging niet samenvalt met het einde van het lopende statutaire boekjaar. Het gevolg is een verkorting van de periode waarin verliezen kunnen worden verrekend. Ik ben van mening dat elke volgtijdige voeging of ontvoeging leidt tot een extra jaar voor de toepassing van de verliesverrekeningstermijn en dus voor een extra verkorting van de periode waarin verliezen kunnen worden verrekend.
Stel een maatschappij heeft een boekjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar en heeft verliezen die na 31 december 2020 niet meer verrekenbaar zijn. Op 1 april 2018 wordt de maatschappij als dochtermaatschappij of als aangemerkte moedermaatschappij gevoegd in een fiscale eenheid. In dat geval moet ze op basis van artikel 7, vierde lid, Wet Vpb 1969 haar boekjaar afsluiten. Hierdoor ontstaan voor de toepassing van de verliesverrekeningstermijn binnen het kalenderjaar 2018 twee jaren (1 januari t/m 31 maart en 1 april t/m 31 december), terwijl dat zonder voeging één jaar zou zijn geweest (1 januari t/m 31 december). Het gevolg is dat de verliezen niet meer verrekenbaar zijn na 31 december 2019 in plaats van na 31 december 2020. Zou de fiscale eenheid vervolgens op 1 augustus 2018 deel gaan uitmaken van een grotere fiscale eenheid dan krijgt de maatschappij te maken met drie jaren, en zo verder. Een boekjaarafsluiting van een fiscale eenheid geldt als boekjaarafsluiting voor alle gevoegde vennootschappen.
Voor de volledigheid merk ik op dat dit onderdeel voor de belastingjaren vanaf 2022 minder relevant is, in die zin dat verliezen die in 2022 nog niet zijn ‘verdampt’, niet meer zullen ‘verdampen’.