RvdW 2022/182:Beschikking op vordering OvJ ex art. 552f lid 2 Sv tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen auto met verborgen ruimte. HR onder verwijzing naar ECLI:NL:HR:2022:37: Met het ‘feit’ in art. 36c en 36d Sr wordt een begaan strafbaar feit bedoeld. De rechter die bij afzonderlijke beschikking a.b.i. art. 36b lid 1 sub 4° Sr de onttrekking aan het verkeer beveelt, zal moeten vaststellen dat het inbeslaggenomen voorwerp in een in art. 36c of 36d Sr beschreven verband staat tot een begaan strafbaar feit. Gelet hierop is het oordeel van de Rb dat de auto vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer ontoereikend gemotiveerd, nu de bestreden beschikking niets inhoudt waaruit kan worden afgeleid dat de auto in verband staat tot een begaan strafbaar feit. De door Rb in aanmerking genomen omstandigheden dat in de auto een verborgen ruimte is aangebracht en dat dit kennelijk tot doel had ‘te zorgen dat criminele activiteiten onontdekt — en dus mogelijk — blijven en/of om er voor te zorgen dat de feitelijke uitvoering ervan minder risico’s voor de daders oplevert en aldus wordt vergemakkelijkt’ zijn niet toereikend voor dat oordeel. Volgt vernietiging en terugwijzing.