Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/4.4.1
4.4.1 Vergoeding van sollicitatiekosten
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS387247:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook uitgangspunt 4.6 van de NVP Sollicitatiecode (2009).
Zie o.a. de Sollicitatiecode van de Gemeente Amsterdam, art. 3 en de sollicitatiecode van het Waterschap Brabantse Delta, art. 4 lid 4.
Zie o.a. HR 18 juni 1982, NJ 1983, 723 (Plas/Valburg), HR 4 oktober 1996, NJ 1997, 65 (ABB/Staat) en HR 12 augustus 2005, NJ 2005,467 (CBB/JPO), RvdW 2005/93. Zie voorts Hof 's-Gravenhage 8 september 2006, RAR 2007, 5 IJIN 2007/1 nr. 2.
M.M. Mendel, De rechtspositie van de sollicitant, Deventer: Kluwer 1975, p. 25 en 26.
M.M. Mendel, De rechtspositie van de sollicitant, Deventer: Kluwer 1975, p. 26.
In de wet is niets geregeld over de vergoeding van onkosten die de sollicitant in het kader van de sollicitatie heeft gemaakt. De NVP Sollicitatiecode bevat het voorschrift dat de arbeidsorganisatie in de openbare bekendmaking van de vacature of in de procedure duidelijkheid geeft over het wel of niet vergoeden van de door de sollicitant in redelijkheid gemaakte kosten.1 In beginsel is een werkgever dan ook niet tot vergoeding van overige sollicitatiekosten gehouden. Het is meer een regel van moraal en goed fatsoen om deze kosten te vergoeden.
Veel openbare instellingen hanteren een sollicitatiecode die is afgestemd op de NVP Sollicitatiecode. Over het algemeen is daarin een regeling opgenomen die in de vergoeding van door de sollicitant in redelijkheid gemaakte reiskosten en soms ook andere kosten voorziet.2
Onder omstandigheden kan de weigering om door de sollicitant gemaakte of te maken kosten te vergoeden, onrechtmatig zijn. Dit kan het geval zijn indien een werkgever een sollicitant nutteloos kosten heeft laten maken, terwijl hij op dat moment reeds wist dat hij er toch niet toe zou besluiten om een arbeidsovereenkomst met de sollicitant aan te gaan. Indien bij de sollicitant de verwachting is gewekt dat een arbeidsovereenkomst tot stand zal komen en door die verwachting kosten zijn gemaakt, dienen deze op grond van onrechtmatige daad in de precontractuele fase3 te worden vergoed.4 Denkbaar is dat de rechtspraak een dergelijke verplichting ook baseert op een stilzwijgende overeenkomst tussen sollicitant en aspirantwerlcgever.5