Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
1.2.1.6 Steun voor de betaling van verzekeringspremies
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(401)
Vaak is een verzekering een nuttig instrument voor een goed risico- en crisisbeheer. Daarom en wegens de vaak beperkte financieringsmogelijkheden van landbouwers staat de Commissie positief tegenover staatssteun als bijdrage aan verzekeringspremies voor zover de verzekering de primaire landbouwproductie betreft.
(402)
De Commissie zal steun aan landbouwers voor de betaling van verzekeringspremies aanmerken als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag als die steun in overeenstemming is met deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren en met de in deze afdeling vermelde voorwaarden.
(403)
Deze afdeling is van toepassing op ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie.
(404)
De steun mag de werking van de interne markt voor verzekeringsdiensten niet belemmeren. Met name mag de steun niet worden beperkt tot verzekeringen van een enkele verzekeringsmaatschappij of groep verzekeringsmaatschappijen en mag niet als voorwaarde worden gesteld dat het verzekeringscontract wordt gesloten met een in de betrokken lidstaat gevestigde maatschappij.
(405)
Herverzekeringsregelingen worden per geval getoetst.
In aanmerking komende kosten
(406)
De in aanmerking komende kosten zijn die van premies voor verzekeringen ter dekking van schade als gevolg van natuurrampen of buitengewone gebeurtenissen, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, dierziekten, plantenplagen en invasieve uitheemse soorten, het afvoeren en vernietigen van gestorven dieren en schade die door beschermde dieren is veroorzaakt, als bedoeld in de afdelingen 1.2.1.1, 1.2.1.2, 1.2.1.3, 1.2.1.4 en 1.2.1.5, en van schade door andere ongunstige weersomstandigheden of door milieuongevallen.
(407)
De verzekering mag uitsluitend de kosten van het herstel van de in punt (406) bedoelde schade vergoeden en mag geen voorwaarden of bepalingen omvatten wat betreft het type of de omvang van de toekomstige productie.
(408)
Met betrekking tot de steun voor premies voor verzekeringen waarmee verliezen als gevolg van een milieuongeval worden gedekt, moet een milieuongeval formeel als zodanig worden erkend door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.
(409)
Zo nodig kunnen de lidstaten vooraf criteria vaststellen op basis waarvan de formele erkenning wordt geacht te zijn verleend.
(410)
Voor de berekening van de jaarlijkse landbouwproductie van de begunstigde en van de omvang van het verlies mogen de in de punten (337) en (338) bedoelde indexen worden gebruikt.
Steunintensiteit
(411)
De steunintensiteit mag ten hoogste 70 % van de kosten van de verzekeringspremie bedragen. Met betrekking tot de steun voor het afvoeren en vernietigen van gestorven dieren mag de steunintensiteit niet meer bedragen dan 100 % van de kosten van de verzekeringspremie voor wat betreft verzekeringspremies voor het afvoeren van gestorven dieren en niet meer dan 75 % van de kosten van de verzekeringspremie voor wat betreft verzekeringspremies voor het vernietigen van dergelijke gestorven dieren.
(412)
De lidstaten mogen het bedrag van de verzekeringspremie dat voor steun in aanmerking komt, beperken door passende plafonds in te stellen.