De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd
Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/10.4:10.4 Conclusie
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/10.4
10.4 Conclusie
Documentgegevens:
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS388417:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Door de invoering van de Wet Flexibiliteit en zekerheid is het wezen van de proeftijd, zoals dit met name tot uitdrukking komt in de zogenaamde 'ijzeren proeftijdtheorie' ongewijzigd gebleven. Het voorschrift dat de proeftijd voor beide partijen gelijk dient te zijn is gehandhaafd en de proeftijd mag niet langer duren dan twee maanden. Van een verlenging van de maximumtermijn voor de proeftijd heeft de wetgever uiteindelijk niets willen weten. Nieuw is de bij de Wet Flexibiliteit en zekerheid ingevoerde gedifferentieerde maximumtermijn voor de proeftijd en het constitutief voorgeschreven schriftelijkheidsvereiste. Uit de tekst van artikel 7:652 lid 2 BW blijkt evenwel niet op welk moment aan het schriftelijkheidsvereiste moet zijn voldaan.