Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 652 [Proeftijd]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
29-05-2019, Stb. 2019, 219 (uitgifte: 19-06-2019, kamerstukken: 35074)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2019, Stb. 2019, 266 (uitgifte: 18-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
1.
Indien partijen een proeftijd overeenkomen, is deze voor beide partijen gelijk.
2.
De proeftijd wordt schriftelijk overeengekomen.
3.
Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste twee maanden.
4.
Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:
- a.
een maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor langer dan zes maanden maar korter dan twee jaren;
- b.
twee maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer.
5.
Indien het einde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet op een kalenderdatum is gesteld, kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste een maand.
6.
Er kan geen proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst:
- a.
is aangegaan voor ten hoogste zes maanden;
- b.
een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en dezelfde werkgever, tenzij die overeenkomst duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst; of
- c.
een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moet worden de opvolger van de vorige werkgever te zijn.
7.
Van de leden 4, onderdeel a, en 5, kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
8.
Elk beding in strijd met dit artikel is nietig.