Einde inhoudsopgave
Wet goed verhuurderschap
Artikel 19 [Bestuurlijke boete]
Geldend
Geldend van 01-07-2023 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 103 (uitgifte: 03-04-2023, kamerstukken: 36130)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 227 (uitgifte: 27-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Verplichtingen huurder en verhuurder
1.
De bestuurlijke boete ter zake van het handelen in strijd met de regels van goed verhuurderschap, bedoeld in artikel 2, bedraagt ten hoogste:
- a.
het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht;
- b.
het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, indien binnen een tijdvak van vier jaar voorafgaand aan de constatering van de overtreding een bestuurlijke boete is opgelegd voor het handelen in strijd met de regels van goed verhuurderschap, bedoeld in artikel 2, of, indien toepassing is gegeven aan het tweede lid, voor het overtreden van de verboden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, of artikel 12, derde lid, of de op basis van artikel 8, eerste of tweede lid, aan een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, verbonden voorwaarden.
2.
Indien de gemeenteraad een verhuurverordening vaststelt, bepaalt hij dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd ter zake van het overtreden van de verboden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, of artikel 12, derde lid, of de op basis van artikel 8, eerste of tweede lid, aan een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, verbonden voorwaarden.
3.
De op grond van het tweede lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste:
- a.
het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor het overtreden van de verboden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, of artikel 12, derde lid, of voor het handelen in strijd met de op basis van artikel 8, eerste of tweede lid, aan een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, verbonden voorwaarden;
- b.
het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, voor het overtreden van de verboden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, of artikel 12, derde lid, of voor het handelen in strijd met de op basis van artikel 8, eerste of tweede lid, aan een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, verbonden voorwaarden indien binnen een tijdvak van vier jaar voorafgaand aan de constatering van die overtreding een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van die verboden of het handelen in strijd met de regels van goed verhuurderschap, bedoeld in artikel 2.