Einde inhoudsopgave
Wet goed verhuurderschap
Artikel 20 [Openbaarmaking gegevens verhuurders en verhuurbemiddelaars]
Geldend
Geldend van 01-07-2023 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 103 (uitgifte: 03-04-2023, kamerstukken: 36130)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 227 (uitgifte: 27-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Verplichtingen huurder en verhuurder
1.
Burgemeester en wethouders maken het feit dat een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 19, is opgelegd voor het handelen in strijd met de regels van goed verhuurderschap, bedoeld in artikel 2, overtreding van de verboden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, of een besluit als bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid, is genomen, openbaar teneinde de naleving ervan te bevorderen, woningzoekenden en huurders te informeren en inzicht te geven in het uitvoeren van toezicht op de naleving van deze artikelen, met dien verstande dat:
- a.
de namen van betrokken natuurlijke personen niet openbaar worden gemaakt, indien het belang van openbaarmaking naar het oordeel van de burgemeester en wethouders niet opweegt tegen het belang, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel e, van de Wet open overheid;
- b.
geen openbaarmaking plaatsvindt, indien het belang van de openbaarmaking naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet opweegt tegen de belangen, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel c of d, van de Wet open overheid.
2.
De openbaarmaking geschiedt niet eerder dan nadat tien werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit van openbaarmaking aan belanghebbende bekend is gemaakt.
3.
Bij de openbaarmaking wordt vermeld of tegen een besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete een rechtsmiddel is ingesteld dan wel of daartoe de mogelijkheid bestaat.
4.
Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat de voorzieningenrechter een uitspraak heeft gedaan.
5.
Indien de openbaarmaking in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het toezicht op de naleving dat door de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren wordt uitgeoefend, blijft openbaarmaking achterwege.
6.
De openbaarmaking van het feit dat een bestuurlijke boete is opgelegd voor het handelen in strijd met de regels van goed verhuurderschap, bedoeld in artikel 2, of overtreding van de verboden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b, wordt verwijderd vier jaar na de dagtekening van het besluit van openbaarmaking.
7.
De openbaarmaking van het feit dat een besluit als bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid, is genomen wordt verwijderd op het moment dat burgemeester en wethouders besluiten tot het beëindigen van het beheer op grond van artikel 16.
8.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de openbaar te maken gegevens, waaronder de mogelijke reactie van een belanghebbende in verband met de openbaarmaking van zijn gegevens, de termijn waarop deze gegevens beschikbaar worden gesteld en de wijze waarop de openbaarmaking plaatsvindt.