Rb. Zeeland-West-Brabant, 19-05-2015, nr. AWB 14, 6599
ECLI:NL:RBZWB:2015:3442
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
19-05-2015
- Zaaknummer
AWB 14_6599
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2015:3442, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19‑05‑2015; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2017:1539
Uitspraak 19‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Beroep tegen ontzegging toegang, buitengewoon verlof, beoordeling en ontslag ongegrond. De rechtbank kan de korpschef volgen in zijn standpunt dat eiseres als Teamchef B tekortschiet op de competentie communicatief vaardig. Dat eiseres tekort schiet op de competentie communicatief vaardig is niet alleen in de hiervoor besproken beoordeling aan de orde geweest. In alle (rechtens vaststaande) beoordelingen vanaf 2008 is de wijze van communicatie door eiseres als aandachtspunt genoemd. De korpschef heeft zich dan ook naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden op het standpunt gesteld dat bij eiseres de eigenschappen, mentaliteit en instelling ontbreken die voor het op goede wijze vervullen van haar functie zijn vereist. De korpschef is derhalve bevoegd om eiseres (…) te ontslaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de korpschef in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Van belang acht de rechtbank daarbij dat eiseres er vaak op is gewezen dat zij haar manier van communiceren moest aanpassen. De rechtbank wijst hierbij in het bijzonder naar de brieven van 29 april 2011 en 27 november 2012. In beide brieven is eiseres er uitdrukkelijk op gewezen dat een voortzetting van haar gedrag tot ontslag zal leiden. Eiseres had in deze brieven aanleiding moeten zien om haar functioneren te verbeteren. De e-mailberichten van eiseres in januari 2013 staan niet op zichzelf maar bevestigen haar doorgaande lijn van communiceren. Doordat eiseres is blijven vasthouden aan haar ambitie om het strategische niveau te bereiken, heeft zij haar (vecht)houding niet weten aan te passen, ondanks dat de korpschef haar meermalen een nieuwe kans heeft gegeven door haar op andere functies te plaatsen dan wel te detacheren. Gelet op de communicatieve vaardigheden die haar functie vereist en de doorgaande (vecht)houding die eiseres heeft laten zien is de rechtbank voorts van oordeel dat de korpschef in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om eiseres (eervol) ontslag te verlenen wegens ongeschiktheid anders dan wegens ziels- of lichaamsgebreken. De verwijzing van eiseres naar de behandeling van een teamchef uit Oosterhout kan niet tot een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel leiden, nu niet van vergelijkbare feiten en omstandigheden is gebleken. Verder bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het ontslag van eiseres verband houdt met haar Turkse afkomst, dan wel haar geslacht. Dat eiseres door de korpsleiding zou zijn gediscrimineerd heeft zij op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd, dan wel aannemelijk gemaakt, terwijl dat, zeker bij een dergelijke aantijging, wel op haar weg had gelegen. De overige gronden van eiseres, zoals haar beroep op het verbod van vooringenomenheid, slagen evenmin.
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 14/6599 AW
uitspraak van 19 mei 2015 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: mr. [naam gemachtigde],
en
de korpschef van politie, verweerder.
Procesverloop
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 30 september 2014 (bestreden besluit) van de korpschef inzake onder meer het verlenen van eervol ontslag wegens functionele ongeschiktheid.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 1 april 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam vertegenwoordiger].
Overwegingen
1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 3 oktober 2012 heeft een jaargesprek over het functioneren van eiseres als Teamchef B (Teamchef Noodhulp) plaatsgevonden. Bij e-mail van 21 januari 2013 heeft de korpschef aan eiseres de conceptbeoordeling over haar functioneren als Teamchef B (Teamchef Noodhulp) toegezonden. In de conceptbeoordeling staat dat eiseres op het onderdeel competenties niet voldoet aan het gewenste gedragsniveau bij de competenties leidinggeven, organisatiebewust, communicatief vaardig en overwicht. Op het onderdeel resultaatbijdragen voldoet eiseres aan de afgesproken resultaatbijdragen. Op het onderdeel taken/verantwoordelijkheden/bevoegdheden functioneert eiseres onvoldoende. Dit heeft geleid tot een onvoldoende totaalbeoordeling.
Eiseres heeft bij e-mail van 21 januari 2013 de conceptbeoordeling aan de collega’s van het Team Noodhulp doorgestuurd. Daarbij heeft eiseres kenbaar gemaakt dat zij het niet eens is met de beoordeling. Tevens is de collega’s gevraagd naar hun visie hieromtrent in de volgende bewoordingen: “Mocht je mij herkennen in deze beoordeling, dan hoef je niet te reageren. Mocht je mij daarentegen niet in deze beoordeling herkennen, gelieve binnen een week te reageren richting [naam persoon] met CC naar mij en jouw zienswijze cq oordeel over mijn functioneren als teamchef van noodhulp kenbaar te maken.”
Bij besluit van 31 januari 2013 (primair besluit I) heeft de korpschef eiseres buitengewoon verlof verleend en de toegang tot de gebouwen ontzegd. Hieraan heeft de korpschef ten grondslag gelegd dat uit de e-mails van 21 januari 2013 blijkt dat eiseres zich niet heeft gehouden aan de gegeven dienstopdracht om geen berichten meer te sturen die door toon, woordkeuze of inhoud de werkverhoudingen onder druk zetten. Volgens de korpschef is er sprake van doorgaand gedrag en zal er een ontslagprocedure worden opgestart. In afwachting daarvan wordt eiseres buitengewoon verlof verleend. Omdat gebleken is dat haar gedragingen in de afgelopen periode tot onrust hebben geleid, met name in de onderlinge werkverhoudingen, wordt eiseres de toegang tot de gebouwen ontzegd. Tevens wordt eiseres verboden contact te hebben met medewerkers van de politie middels hun zakelijk e-mailadres.
Bij brief van 4 maart 2013 heeft de korpschef aan eiseres het voornemen kenbaar gemaakt om haar (eervol) ontslag te verlenen wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het door eiseres beklede ambt anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken ex artikel 94, eerste lid, onderdeel g, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp).
Eiseres heeft bij brief van 13 maart 2013 bezwaar gemaakt tegen primair besluit I.
Bij brief van 21 maart 2013 heeft eiseres haar zienswijze tegen het ontslagvoornemen kenbaar gemaakt.
Bij besluit van 7 april 2014 (primair besluit II) heeft de korpschef de beoordeling van 3 oktober 2012 vastgesteld.
Bij het besluit 7 april 2014 (primair besluit III) heeft de korpschef eiseres op basis van artikel 94, eerste lid, onderdeel g, van het Barp ontslag verleend.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten II en III. Tevens is de voorzieningenrechter gevraagd ten aanzien van het primaire besluit III een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 30 juni 2014 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van eiseres afgewezen.
Eiseres is omtrent haar bezwaren gehoord op 2 juli 2014 ten overstaan van de bezwarencommissie ex artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht eenheid Zeeland-West-Brabant (bezwarencommissie). De bezwarencommissie heeft geadviseerd om de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten I, II en III ongegrond te verklaren.
Bij het bestreden besluit heeft de korpschef onder overneming van het advies van de bezwarencommissie de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten I, II en III ongegrond verklaard.
2. ten aanzien van de ontzegging toegang en het buitengewoon verlof (primair
besluit I)
2.1
Ingevolge artikel 39, eerste lid, van het Barp kan buitengewoon verlof van korte duur, al dan niet met behoud van bezoldiging, worden verleend, indien het bevoegd gezag van oordeel is dat daartoe aanleiding bestaat.
Ingevolge artikel 73, eerste lid, van het Barp kan aan de ambtenaar door het bevoegd gezag de toegang tot de dienstlokalen, dienstgebouwen, dienstterreinen, dan wel het verblijf aldaar, worden ontzegd.
In het tweede lid is bepaald dat hij verplicht is zich te gedragen naar de maatregelen van orde die ten aanzien van het verblijf op voornoemde plaatsen zijn vastgesteld.
2.2
De korpschef heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres zich niet heeft gehouden aan de met haar gemaakte afspraken en dan met name de in de brief van 27 november 2012 genoemde afspraak ”u stuurt geen mails of SMS berichten die door de toon, woordkeuze of misplaatste vergelijkingen de werkverhoudingen onder druk zetten.”
Door het versturen van de e-mail van 21 januari 2013, waarin eiseres haar onvrede over de procedure rondom haar gemaakte beoordeling aan diverse collega’s etaleert en hen verzoekt om CC aan de politiechef kenbaar te maken indien zij haar zienswijze onderschrijven, heeft eiseres zich schuldig heeft gemaakt aan stemmingmakerij onder de medewerkers. Hiermee heeft eiseres ook haar collega’s in een moeilijke positie gemanoeuvreerd, hetgeen naar het oordeel van de korpschef zeer zeker niet bevorderlijk kan worden geacht voor de onderlinge werkverhoudingen. Tevens zijn de werkverhoudingen tussen eiseres en haar leidinggevenden nog meer onder druk komen te staan en is het vertrouwen bij de eenheidsleiding in haar functioneren komen te ontvallen. In dit licht bezien acht de korpschef het alleszins redelijk dat geen verdere uitvoering wordt gegeven aan de bij brief van 27 november 2012 voorgenomen overplaatsing. Er is voor gekozen om aan eiseres - bij wijze van ordemaatregel - ongevraagd buitengewoon verlof te verlenen. De korpschef heeft gebruik gemaakt van de voor eiseres minst diffamerende ordemaatregel. Verder was het, gelet op de verder verstoorde verhoudingen, noodzakelijk om eiseres niet langer toe te laten tot haar werkplek of tot de andere gebouwen en terreinen van de politie, aldus de korpschef.
2.3
Eiseres heeft aangevoerd dat het volgens vaste rechtspraak bij de op de artikelen 39, eerste lid, en 73, eerste lid, van het Barp gebaseerde ordemaatregelen gaat om bevoegdheden van discretionaire aard. In het algemeen zal het gebruik van deze bevoegdheden de rechterlijke toetsing kunnen doorstaan indien er sprake is van een situatie waarin tegen betrokkene:
- -
concrete verdenking bestaat
- -
van voldoende ernstig plichtsverzuim
- -
waarbij nader onderzoek vereist is en/of waarbij de aanwezigheid van betrokkene op de werkplek ongewenst wordt geacht.
Aan deze eisen wordt niet voldaan. De aard en de ernst van de klachten over het gedrag van eiseres geven onvoldoende aanleiding om buitengewoon verlof te verlenen. Eiseres heeft na oktober 2012 geen e-mailberichten gezonden met ongenoegen over haar loopbaan. Eiseres was in januari 2013 niet meer werkzaam in Bergen op Zoom. Zij was reeds overgeplaatst naar de afdeling Sturingsondersteuning. Elk e-mailbericht van eiseres kan door de korpsleiding worden vertaald als het onder druk zetten van de werkverhouding. Eiseres heeft met de e-mail van 21 januari 2013 gevraagd om 360° feedback. De e-mail is niet bedoeld als stemmingmakerij maar om helderheid te verschaffen voor zowel de korpsleiding als haarzelf. Uitsluitend één of een zeer beperkt aantal e-mailberichten was aanleiding voor buitengewoon verlof. Dat is onvoldoende om het besluit te rechtvaardigen. Het opleggen van ordemaatregelen is onevenredig in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen, aldus eiseres.
2.4
De rechtbank overweegt dat de ontzegging van de toegang tot de gebouwen en het verlenen van buitengewoon verlof ordemaatregelen zijn waarvan toepassing onderworpen is aan een terughoudende rechterlijke toetsing. Aan de ontzegging van de toegang tot de gebouwen en tot het verlenen van buitengewoon verlof heeft de korpschef ten grondslag gelegd dat eiseres zich niet heeft gehouden aan de dienstopdracht van 27 november 2012.
De rechtbank overweegt hierover dat uit het dossier blijkt dat de verhouding tussen eiseres en de korpsleiding al enige tijd onder druk stond. Aanleiding hiervoor is, eenvoudig gezegd, dat eiseres de ambitie heeft om zich door te ontwikkelen naar een strategisch niveau (de zogenaamde Strategische Leergang Leidinggevenden (SLL) en dat de korpsleiding haar niet aanmerkt als potentiële kandidaat.
De wijze van communiceren door eiseres hierover, is de korpschef niet welgevallig en dit heeft onder meer geleid tot de brieven van 29 april 2011 en 27 november 2012. Bij brief van 29 april 2011 is eiseres door haar korpschef het volgende medegedeeld:
“Zoals ik u eerder in mijn brief van 7 september 2010 schreef, draag ik nogmaals op te stoppen met het sturen van e-mails met suggestieve en insinuerende teksten over de integriteit van mijn korpsleiding, de divisieleiding van SO en de districtsleiding van Tilburg. Door de woordkeuze, de toon en de frequentie van deze e-mails dreigt langzamerhand een situatie te ontstaan, waarin de werkverhoudingen onherstelbaar verstoord raken. Ik moet u er helaas op wijzen, dat als u deze manier van communiceren voortzet, een ongevraagd ontslag niet zal kunnen uitblijven.
Ik vraag u om mijn eerder genomen beslissingen omtrent uw loopbaan te respecteren en vanuit een professionele beroepshouding uw werk bij de divisie Sturingsondersteuning te hervatten. Bij een dergelijke professionele houding hoort het kunnen accepteren van beslissingen zonder deze steeds opnieuw ter discussie te willen stellen.”
Bij brief van 27 november 2012 heeft haar teamchef namens de korpsbeheerder aan eiseres medegedeeld dat zij zich niet heeft gehouden aan de dienstopdracht van 29 april 2011. Verder staat in die brief het volgende vermeld:
“Voor alle duidelijkheid wil ik nog benadrukken dat de u hierbij geboden kans de laatste zal zijn. Gelet immers op de omvang van het dossier – de afgelopen jaren heeft u vele mails gestuurd, terwijl er bovendien nog sprake is van een grote hoeveelheid niet geregistreerde SMS-berichten – en het hierin door u geëtaleerde gedrag, zal bij een eerstvolgende keer waarin sprake is van doorgaand gedrag onmiddellijk tot ontslag worden overgegaan. Ik draag u derhalve andermaal op de door de korpsleiding genomen beslissing om u niet toe te laten tot het strategische niveau te respecteren. Dit betekent concreet onder meer het volgende:
• u stopt met het sturen van mails of SMS-berichten aan uw leidinggevenden of de korpsleiding; slechts berichten die noodzakelijk zijn voor de goede uitoefening van uw functie en los staan van uw ongenoegen over uw doorgroei zijn toegestaan;
• u stuurt geen mails of SMS-berichten over toelating tot het strategische niveau of een ontwikkeling in die richting;
• u stuurt geen mails of SMS-berichten die door toon, woordkeuze of misplaatste vergelijkingen de werkverhoudingen onder druk zetten;
• u onthoudt zich van het uiten van uw ongenoegen over uw loopbaan en alles wat daarmee samenhangt op social media en aan derden.”
Nadat eiseres bij e-mail van 21 januari 2013 haar conceptbeoordeling heeft ontvangen, heeft eiseres diezelfde dag een e-mail aan het collega’s van het team Noodhulp Bergen op Zoom gestuurd. Hierin staat het volgende vermeld:
“Beste collega’s,
Bijgaand treffen jullie als bijlage mijn beoordelingsverslag die ik vandaag per mail gekregen heb van de districtsleiding van Bergen op Zoom. De beoordeling betreft mijn functioneren als teamchef op team Noodhulp met als eindoordeel een onvoldoende.
Ik maak mijn beoordeling transparant en mogen jullie kennis nemen van de inhoud hiervan, omdat ik mijzelf hierin niet herken en dit bij jullie wens te checken.
Ik kan er natuurlijk naast zitten en wil graag jullie zienswijze weten, voordat ik hierover in gesprek ga met de leiding.
Deze punten zijn nooit eerder aan mij kenbaar gemaakt of besproken. Ik heb het afgelopen jaar van iedereen alleen maar te horen gekregen, dat ik prima functioneerde als teamchef en had ik hierdoor de indruk dat iedereen tevreden was.
Ik ben dan ook benieuwd of jullie je kunnen vinden met de inhoud van deze beoordeling, daar jullie in mijn ogen als de beste een oordeel kunnen geven over mijn functioneren als teamchef van team noodhulp.
Ik heb een onvoldoende gekregen op competenties zoals leidinggeven, communicatief vaardig, organisatiebewust, overwicht, etc.
Hoe zouden jullie mij beoordeeld hebben op deze competenties en mijn totale functioneren als jullie teamchef?
Mocht je mij herkennen in deze beoordeling, dan hoef je niet te reageren.
Mocht je mij daarentegen niet in deze beoordeling herkennen, gelieve binnen een week te reageren richting [naam persoon] met CC naar mij en jouw zienswijze cq oordeel over mijn functioneren als teamchef van noodhulp kenbaar te maken.
Je mag hiervoor het bijgevoegd beoordelingsformulier gebruiken (leegmaken en zelf opnieuw invullen) of een mail maken met vermelding van jouw zienswijze en oordeel. Onderbouw zover het lukt met concrete voorbeelden waarom je iets vindt.
Ik ga binnenkort hierover in gesprek met de leiding en wil graag jullie zienswijze hierin meenemen.”
Bij e-mail van 23 januari 2013 heeft eiseres aan haar collega’s als aanvulling op de e-mail 21 januari 2013 medegedeeld dat:
“ je uiteraard niet hoeft te reageren als je dit niet wenst. Ik kan me voorstellen dat je na afweging van bepaalde zaken, oogpunt van eigen belang, je loyaliteitgevoel, ons huidig systeemdenken etc. niet wenst te reageren op mijn mail in een onzekere tijd als deze.
Dit wil ik als aanvulling toevoegen, omdat ik weet dat geen reactie nog niet wil zeggen dat je het eens bent met deze gang van zaken enof de inhoud van deze beoordeling. Daar spelen uiteraard een hoop andere factoren en belangen mee om wel of niet te reageren.
Met dank voor jullie aandacht.”
De rechtbank overweegt dat eiseres haar collega’s van het Team Noodhulp hiermee betrekt in haar geschil over haar beoordeling. Door de toonzetting en inhoud van de e-mail van
21 januari 2013 kunnen collega’s in een loyaliteitsconflict worden gebracht en kunnen de verhoudingen binnen het team verstoord raken. De stelling van eiseres dat om 360° feedback wordt gevraagd kan de rechtbank niet volgen, nu eiseres uitdrukkelijk stelling neemt tegen deze beoordeling. Van een open vraag is derhalve geen sprake. Juist doordat eiseres aangeeft dat zij het niet eens is met de beoordeling, worden haar collega’s, hoe zij ook reageren, onderdeel van haar conflict over de beoordeling. Immers, als zij niet reageren, zijn zij het door de schrijfwijze van eiseres automatisch eens met de conceptbeoordeling en als zij wel reageren zijn zij het automatisch oneens. Dit terwijl er ook andere redenen kunnen zijn om niet te reageren, hetgeen eiseres blijkens de e-mail van 23 januari 2013 ook heeft onderkend. Maar ook de in die e-mail – waarschijnlijk goedbedoelde – redenen waarom collega’s wellicht niet wensen/hoeven te reageren kunnen als suggestief worden aangemerkt. Door de directe en onomwonden wijze van contact zoeken met haar collega’s over haar conceptbeoordeling is de rechtbank met de korpschef van oordeel dat eiseres zich niet gehouden heeft aan het genoemde bij de derde bullet in de brief van 27 november 2012. De rechtbank kan de korpschef ook volgen in diens conclusie dat gezien de voorgeschiedenis de werkverhouding tussen eiseres en haar leidinggevenden nog meer onder druk is komen te staan, alsmede dat het vertrouwen bij de eenheidsleiding in haar functioneren is komen te ontvallen. Hierdoor heeft de korpsleiding aanleiding gezien om het ontslag van eiseres aan te kondigen. In die situatie acht de rechtbank het niet onredelijk dat eiseres de toegang tot de gebouwen is ontzegd. Dat haar tevens buitengewoon verlof is verleend acht de rechtbank evenmin onredelijk. Van belang acht de rechtbank hierbij dat het buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging betreft. De rechtbank acht deze maatregel niet onevenredig bezwarend. De korpschef heeft in redelijkheid gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid tot het treffen van deze ordemaatregelen. De beroepsgronden van eiseres op dit onderdeel slagen niet.
3. ten aanzien van de beoordeling (primair besluit II)
3.1
De korpschef heeft aangegeven dat eiseres bij e-mail van 1 oktober 2012 is uitgenodigd voor het beoordelingsgesprek op 3 oktober 2012. Vanwege de aanstaande en aansluitende vakantieverloven van eiseres en haar beoordelaars is dit op korte termijn en in onderling overleg geschied. Aan de korte voorbereidingstijd kan de korpschef dan ook niet de gevolgen verbinden, die eiseres hier achteraf aan wil verbinden. Hierbij neemt de korpschef bovendien in ogenschouw dat eiseres reeds geruime tijd er van op de hoogte was dat het oriënterend beoordelingsgesprek op zeer korte termijn zou plaats gaan vinden. Verder acht de korpschef meewegend dat eiseres geweigerd heeft gebruik te maken van de uitnodiging voor een gesprek op 7 januari 2013. Bij e-mail van 21 januari 2013 heeft eiseres de conceptbeoordeling ontvangen en is ze wederom uitdrukkelijk uitgenodigd om in gesprek met de beoordelaars te treden over de inhoud van haar beoordeling. Eiseres heeft daarbij aangegeven hiervan af te zien en alleen over de procedure van de beoordeling in gesprek te willen gaan en niet over de inhoud van de beoordeling te willen spreken. Volgens de korpschef is eiseres dus niet in haar belangen geschaad.
De korpschef heeft er verder op gewezen dat uit eerdere beoordelingsgesprekken blijkt dat enkele competenties voor eiseres reeds aandachtsgebieden waren en eiseres hieraan moest werken. In redelijkheid kan door eiseres dan ook niet worden gesteld dat de kritiekpunten voor haar als een verrassing kwamen. Er hebben begeleiding- en/of coachingsgesprekken met eiseres plaatsgevonden. Voorts heeft eiseres een coach toegewezen gekregen om haar te begeleiden bij de persoonlijke ontwikkeling op de voor haar belangrijke aandachtsgebieden. De stelling van eiseres dat deze coach is toegewezen om haar verder te begeleiden in haar ambitie om verder door te groeien naar een functie op strategisch niveau, is volgens de korpschef niet onderbouwd en niet waarschijnlijk. Voorts is middels voorbeelden voldoende duidelijk gemaakt dat het functioneren van eiseres op onderdelen onvoldoende was. De beoordeling is op goede gronden tot stand gekomen, aldus de korpschef.
3.2
Eiseres heeft aangevoerd dat hetgeen tijdens het beoordelingsgesprek op 3 oktober 2012 is besproken, afwijkt van wat haar altijd is voorgehouden, namelijk dat zij prima zou hebben gefunctioneerd. Eiseres betwist de stelling van de korpschef dat haar een coach zou zijn toegewezen om haar te begeleiden bij de persoonlijke ontwikkeling op de genoemde aandachtsgebieden. Volgens eiseres was de coach bedoeld voor haar plaatsing op een strategische positie. Eiseres betwist verder dat haar onvoldoende functioneren blijkt uit de voorbeelden. De communicatie betrof enkel het niet nagekomen vertrouwen door de korpsleiding, waarvan de korpsleiding belanghebbende in het proces is. Eiseres heeft hierdoor verschillende malen om een mediator gevraagd om dit proces te begeleiden.
Eiseres heeft voorts aangevoerd dat het beoordelingsreglement niet is nageleefd en zij hierdoor in haar belangen is geschaad. Ten onrechte stelt de korpschef dat de beoordeling op goede gronden tot stand is gekomen, aldus eiseres.
3.3
De rechtbank ziet in de gronden van eiseres over de wijze van totstandkoming van de beoordeling geen aanleiding om te concluderen dat de beoordeling om die reden niet in stand kan blijven. Voor zover de totstandkoming niet geheel zorgvuldig was, is eiseres, nu zij meermalen in de gelegenheid is gesteld om haar visie over haar functioneren toe te lichten, niet in haar belangen geschaad.
Met betrekking tot de toetsing van de inhoud van een beoordeling overweegt de rechtbank dat die volgens vaste jurisprudentie (bijvoorbeeld Centrale Raad van Beroep 24 september 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9380) beperkt is tot de vraag of gezegd moet worden dat de beoordeling op onvoldoende gronden berust. Daarbij geldt als uitgangspunt dat in geval van negatieve oordelen het betrokken bestuursorgaan aan de hand van concrete feiten in rechte aannemelijk moet maken dat die negatieve waardering niet op onvoldoende gronden berust. Daarbij is niet beslissend of elk feit ter adstructie van een waardering boven elke twijfel verheven is en zelfs is niet van doorslaggevend belang of bepaalde feiten onjuist blijken te zijn vastgesteld of geïnterpreteerd. Het gaat erom of in het totale beeld van de in beschouwing genomen gezichtspunten de gegeven waarderingen de evenbedoelde toetsing kunnen doorstaan.
De rechtbank overweegt dat in de beoordeling is vermeld dat eiseres op het onderdeel competenties niet voldoet aan het gewenste gedragsniveau bij de competenties leidinggeven, organisatiebewust, communicatief vaardig en overwicht. Op het onderdeel resultaatbijdragen voldoet eiseres aan de afgesproken resultaatbijdragen. Op het onderdeel taken/verantwoordelijkheden/bevoegdheden functioneert eiseres onvoldoende. Dit heeft geleid tot een onvoldoende totaalbeoordeling.
De korpschef heeft op alle onderdelen van de beoordeling uitgebreid het functioneren van eiseres uiteengezet. Daarbij is niet eenzijdig gekeken naar wat er niet goed is gegaan. Ter onderbouwing van de gegeven scores zijn duidelijke voorbeelden gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee een evenwichtig totaalbeeld van het functioneren van eiseres gegeven. Het dossier biedt voldoende aanknopingspunten voor deze beoordeling. Eiseres heeft de rechtbank niet van het tegendeel overtuigd. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de beoordeling niet op onvoldoende gronden berust. De gronden van eiseres tegen deze beoordeling slagen niet.
4. ten aanzien van het ontslag (primair besluit III)
4.1
Ingevolge artikel 94, eerste lid, onderdeel g, van het Barp kan de ambtenaar worden ontslagen op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het door hem beklede ambt, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep moet ongeschiktheid – zich uitend in het ontbreken van eigenschappen, mentaliteit en instelling die voor het op goede wijze vervullen van de functie vereist zijn – worden aangetoond aan de hand van concrete gedragingen van de ambtenaar.
4.2
De korpschef heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier is gebleken dat bij eiseres de eigenschappen, mentaliteit en instelling ontbreken die voor het op goede wijze vervullen van haar functie zijn vereist. Uit het dossier blijkt dat eiseres een functie ambieert op strategisch niveau. De korpschef heeft echter om zijn moverende redenen eiseres niet in haar geambieerde carrière ondersteund. De korpschef begrijpt dat eiseres teleurgesteld is in het feit dat zij geen draagvlak heeft gekregen. De korpschef vindt de wijze, waarop eiseres met haar ongenoegen met voornoemde beslissing is omgegaan, niet begrijpelijk. Eiseres blijft terugkomen op een eerder genomen en vaststaande negatieve beslissing. Eiseres doet dit, onder meer, door middel van het versturen van vele e-mailberichten. Door haar toonzetting en de directe en soms suggestieve wijze van communiceren hierbij, slaagt eiseres er keer op keer in om de onderlinge verstandhouding onder druk te zetten of soms geheel te verstoren. Het dossier kenmerkt zich door een veelheid aan voorbeelden van dit gedrag. Eiseres heeft dit gedrag bovendien op meerdere plaatsen/functies laten zien. Eiseres schiet dan ook tekort op de competentie communicatief vaardig. Bovendien is voldoende gebleken dat het eiseres ontbreekt aan gevoel voor verhoudingen, zelfinzicht, relativeringsvermogen en zelfreflectie. Eiseres legt stelselmatig de verantwoordelijkheid voor eigen tekortkomingen bij de ander en niet bij zichzelf.
Eiseres is diverse malen op haar manier van communiceren gewezen. Zo is eiseres bij brieven van 29 april 2011 en 27 november 2012 alsmede blijkens het gespreksverslag van 30 oktober 2012 duidelijk aangesproken op haar gedrag en is haar voldoende gelegenheid geboden om haar functioneren te verbeteren. Uit het dossier is het de korpschef gebleken dat eiseres haar houding niet heeft weten aan te passen, ondanks dat eiseres op andere functies is geplaatst. Ook heeft de begeleiding van eiseres door een coach geen verbetering gebracht, integendeel: ook de samenwerking met de coach is teniet gedaan door de houding en communicatie van eiseres.
De korpschef stelt zich op het standpunt dat ontslag weliswaar grote gevolgen heeft voor
eiseres, maar dat eiseres zich als een gewaarschuwd mens had moeten beschouwen, nadat ze expliciet erop was gewezen dat dit haar laatste kans zou zijn binnen de organisatie en dat (ongevraagd) ontslag de volgende stap zou zijn als zij zich niet aan de gemaakte afspraken zou houden. Voornoemde waarschuwing heeft eiseres echter niet doen besluiten af te zien van het getoonde gedrag. De korpschef is dan ook van mening dat de gevolgen van het gedrag van eiseres, geheel voor haar rekening en risico dienen te blijven. Het gebruik maken van zijn bevoegdheid om eiseres op grond van artikel 94, eerste lid, sub g, van het Barp te ontslaan, is niet onredelijk, aldus de korpschef.
4.3
Eiseres heeft aangevoerd dat zij bereid is om zich te verbeteren in het opstellen van zakelijke e-mailberichten. Dit heeft zij ook herhaaldelijk tijdens de zienswijzengesprekken medegedeeld. Verder is onjuist dat eiseres zich niet heeft gehouden aan de dienstopdracht van 27 november 2012. Zij heeft geen e-mailberichten meer gezonden over haar loopbaan. Eiseres is van mening dat de korpschef artikel 125ter Ambtenarenwet (goed werkgeverschap) heeft geschonden. Aan de voorbereiding van het bestreden besluit kleven ernstige gebreken. Het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Een collega teamchef uit Oosterhout die zich niet aan de algemeen geldende gedragsregels in het korps en aan wet- en regelgeving heeft gehouden, is niet ontheven uit zijn functie als teamchef en heeft geen overplaatsing gekregen. Eiseres wordt in vergelijking met andere teamchefs anders behandeld.
Voorts is de hoorplicht en het verbod op vooringenomenheid geschonden. Eiseres wijst er daarnaast nog op dat er vertrouwen is gewekt dat zij haar loopbaan op strategisch niveau zou mogen continueren. Volgens eiseres is er sprake van discriminatie. De besluiten van de korpschef hebben haar doorlopende schade berokkend, aldus eiseres.
4.4
De rechtbank overweegt dat uit het dossier is gebleken dat eiseres een grote loopbaanontwikkeling heeft doorgemaakt. Ze heeft zich ontwikkeld van aspirant agent tot hoofdinspecteur. Haar houding en ambitie zijn belangrijke drijfveren voor haar ontwikkeling, hetgeen ook de politieorganisatie ten goede is gekomen. Eiseres heeft voor zichzelf gezien dat een loopbaanontwikkeling naar het strategisch niveau mogelijk is. De korpschef heeft eiseres niet gesteund in haar ambitie. Eiseres heeft niet kunnen berusten in deze beslissing van de korpschef. Dat een medewerker in een situatie als deze teleurgesteld is en zich wellicht onrechtvaardig behandeld voelt, kan de rechtbank zich voorstellen. Op een gegeven moment moet een medewerker zich (kunnen) neerleggen bij een dergelijke beslissing. Eiseres is dit niet gelukt. Ook al veranderde haar werksituatie in de loop der jaren, haar ambitie om op strategisch niveau werkzaam te zijn, is zij blijven herhalen. De (vecht)houding van eiseres, die haar zo ver in haar loopbaan heeft gebracht, leidt er inmiddels toe dat de samenwerking met personen, die zich niet met haar ambities kunnen verenigen, bemoeilijkt wordt en vaak stukloopt. De directieve, stellige en soms ook suggestieve wijze van communiceren zorgt ervoor dat wrijvingen ontstaan. Het ontbreekt eiseres hierbij aan zelfreflectie, terwijl zij steeds anderen verwijten maakt. Ook heeft zij hiermee laten zien dat het haar ontbreekt aan gevoel voor (gezags)verhoudingen, zelfinzicht en relativeringsvermogen. Door de hoeveelheid e-mailberichten in het dossier alsmede de toonzetting in deze berichten kan de rechtbank de korpschef volgen in zijn standpunt dat eiseres als Teamchef B tekortschiet op de competentie communicatief vaardig. Dat eiseres tekort schiet op de competentie communicatief vaardig is niet alleen in de hiervoor besproken beoordeling aan de orde geweest. In alle (rechtens vaststaande) beoordelingen vanaf 2008 is de wijze van communicatie door eiseres als aandachtspunt genoemd. De korpschef heeft zich dan ook naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden op het standpunt gesteld dat bij eiseres de eigenschappen, mentaliteit en instelling ontbreken die voor het op goede wijze vervullen van haar functie zijn vereist. De korpschef is derhalve bevoegd om eiseres op basis van artikel 94, eerste lid, onderdeel g, van het Barp te ontslaan.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de korpschef in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Van belang acht de rechtbank daarbij dat eiseres er vaak op is gewezen dat zij haar manier van communiceren moest aanpassen. De rechtbank wijst hierbij in het bijzonder naar de brieven van 29 april 2011 en 27 november 2012. In beide brieven is eiseres er uitdrukkelijk op gewezen dat een voortzetting van haar gedrag tot ontslag zal leiden. Eiseres had in deze brieven aanleiding moeten zien om haar functioneren te verbeteren. De e-mailberichten van eiseres in januari 2013 staan niet op zichzelf maar bevestigen haar doorgaande lijn van communiceren. Doordat eiseres is blijven vasthouden aan haar ambitie om het strategische niveau te bereiken, heeft zij haar (vecht)houding niet weten aan te passen, ondanks dat de korpschef haar meermalen een nieuwe kans heeft gegeven door haar op andere functies te plaatsen dan wel te detacheren.
Gelet op de communicatieve vaardigheden die haar functie vereist en de doorgaande (vecht)houding die eiseres heeft laten zien is de rechtbank voorts van oordeel dat de korpschef in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om eiseres (eervol) ontslag te verlenen wegens ongeschiktheid anders dan wegens ziels- of lichaamsgebreken. De verwijzing van eiseres naar de behandeling van een teamchef uit Oosterhout kan niet tot een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel leiden, nu niet van vergelijkbare feiten en omstandigheden is gebleken. Verder bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het ontslag van eiseres verband houdt met haar Turkse afkomst, dan wel haar geslacht. Dat eiseres door de korpsleiding zou zijn gediscrimineerd heeft zij op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd, dan wel aannemelijk gemaakt, terwijl dat, zeker bij een dergelijke aantijging, wel op haar weg had gelegen. De overige gronden van eiseres, zoals haar beroep op het verbod van vooringenomenheid, slagen evenmin.
5. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit in stand kan blijven. Het beroep zal ongegrond worden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzitter, en mr. J. van Alphen en mr. M.Z.B. Sterk, leden, in aanwezigheid van mr. J.H.C.W. Vonk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.