Einde inhoudsopgave
Warenwetbesluit Doorstraalde waren
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 20-09-2000
- Redactionele toelichting
Eet- en drinkwaren die voldoen aan dit besluit, zoals dit luidde tot 20-09-2000, mogen nog verhandeld worden tot 20-03-2001.
- Bronpublicatie:
29-10-1999, Stb. 1999, 500 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-09-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-1999, Stb. 1999, 500 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Voor de behandeling van waren met ioniserende stalen[lees: ioniserende stralen] mag uitsluitend van de volgende bronnen gebruik worden gemaakt:
- a.
gammastralen afkomstig van radionucliden 60Co of 137Cs;
- b.
röntgenstralen opgewekt door machinale bronnen, met een energieniveau van ten hoogste 5 Mev;
- c.
elektronen opgewekt door machinale bronnen, met een energieniveau van ten hoogste 10 Mev.
2.
De behandeling van waren met ioniserende stralen mag uitsluitend plaatsvinden in een installatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, waarvoor een erkenning voor het mogen uitvoeren van die behandeling door Onze Minister is afgegeven.
3.
Onverminderd het bepaalde in het vierde lid wordt, voor zover het betreft het behandelen met ioniserende stralen van eet- en drinkwaren en grondstoffen de in het tweede lid bedoelde erkenning verleend indien de installatie voldoet aan de Recommended International Code of Practice for the Operation of Irradiation Facilities Used for the Treatment of Foods (FAO/WHO CAC/Vol. XV, Ed.1.CAC/RCP 10-1979 (Rev. 1) van de Codex Alimentarius, en een persoon is aangewezen die instaat voor de naleving van alle eisen die met betrekking tot dit procédé noodzakelijk zijn.
4.
Onze Minister kan nadere eisen vaststellen met betrekking tot de voorwaarden voor het verlenen van een erkenning als bedoeld in het tweede lid.
5.
Aanvragen voor een erkenning als bedoeld in het tweede lid moeten worden ingediend bij Onze Minister. Deel van zodanige aanvraag moet in elk geval uitmaken een afschrift van de krachtens artikel 29 of 34 van de Kernenergiewet verleende vergunning.