Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 95
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2018
- Bronpublicatie:
26-07-2017, Stb. 2017, 317 (uitgifte: 17-08-2017, kamerstukken: 34588)
- Inwerkingtreding
01-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2018, Stb. 2018, 119 (uitgifte: 26-04-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De diensten zijn bevoegd op schriftelijk verzoek van het daartoe bevoegde gezag tot het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning aan de met opsporing van strafbare feiten belaste instanties. Een verzoek om ondersteuning wordt ingediend door tussenkomst van het daartoe aangewezen lid van het openbaar ministerie en omvat een nauwkeurige omschrijving van de verlangde werkzaamheden. Het bevoegde gezag dat om de ondersteuning heeft verzocht, is verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van de te verrichten werkzaamheden. De verzochte ondersteuning wordt slechts verleend, indien daarvoor toestemming is verkregen van Onze betrokken Minister of namens deze het hoofd van de dienst.
2.
Onze betrokken Minister is bevoegd zich te wenden tot Onze Minister van Veiligheid en Justitie met het schriftelijke verzoek tot het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning aan de betrokken dienst bij de uitvoering van diens taak door een of meer landelijke eenheden van de politie. Het verzoek omvat een nauwkeurige omschrijving van de verlangde werkzaamheden. Onze betrokken Minister die om de ondersteuning heeft verzocht, is verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van de te verrichten werkzaamheden.
3.
Onze betrokken Minister is bevoegd zich te wenden tot Onze Minister van Defensie met het schriftelijke verzoek tot het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning aan de betrokken dienst bij de uitvoering van diens taak door de Koninklijke marechaussee. Het verzoek omvat een nauwkeurige omschrijving van de verlangde werkzaamheden. Onze betrokken Minister die om de ondersteuning heeft verzocht, is verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van de te verrichten werkzaamheden.
4.
In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kan in daarbij door Onze betrokken Minister bepaalde gevallen en onder daarbij te stellen voorwaarden het schriftelijk verzoek namens Onze betrokken Minister worden gedaan door of namens het hoofd van de betrokken dienst. In spoedeisende gevallen kan het verzoek, bedoeld in de eerste volzin, mondeling geschieden en wordt deze zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd. Onze betrokken Minister wordt omtrent verzoeken als bedoeld in dit lid zo spoedig mogelijk geïnformeerd.