Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
6.12 Het overbrengen en ophouden na strafrechtelijke detentie
Geldend
Geldend vanaf 09-03-2019
- Bronpublicatie:
27-02-2019, Stcrt. 2019, 12799 (uitgifte: 08-03-2019, regelingnummer: WBV 2019/4)
- Inwerkingtreding
09-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-02-2019, Stcrt. 2019, 12799 (uitgifte: 08-03-2019, regelingnummer: WBV 2019/4)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Het moet worden voorkomen dat vreemdelingen na hun strafrechtelijke detentie in bewaring worden gesteld. Als een vreemdeling na zijn strafrechtelijke detentie in bewaring gesteld moet worden omdat feitelijk vertrek aansluitend aan de strafrechtelijke detentie niet mogelijk is, deelt de ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen aan de vreemdeling tijdens de strafrechtelijke detentie mee dat hij bij beëindiging van zijn strafrechtelijke detentie op grond van artikel 50, derde lid, dan wel artikel 50a, eerste lid, Vw naar een plaats bestemd voor verhoor wordt overgebracht. Hier wordt de vreemdeling geïnformeerd over de verdere te volgen procedure. Deze mededeling wordt, met gebruikmaking van model M122, aan de vreemdeling uitgereikt. Aan de directeur van de inrichting waarin de vreemdeling zich bevindt moet een afschrift van model M122 worden gestuurd. De ambtenaar moet ook van de toepassing van dit artikel proces-verbaal (zie model M105-A) opmaken.