RAR 2016/11
Proeftijd. Voorwaardelijke ontbinding. Billijke vergoeding. Is de proeftijd in de opvolgende arbeidsovereenkomst nietig en kan de werkgever bij tegenverzoek om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst vragen?
Rb. Oost-Brabant 22-09-2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:5552
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
22 september 2015
- Magistraten
Mr. J.H. Wiggers
- Zaaknummer
4352865
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922207:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBOBR:2015:5552, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 22‑09‑2015
- Wetingang
Art. 7:652 lid 8 onderdeel d, 7:669, 7:671, 7:681 lid 1 BW; art. 282 lid 4, art. 285 lid 2 Rv
Essentie
Proeftijd. Voorwaardelijke ontbinding. Billijke vergoeding.
Is de proeftijd in de opvolgende arbeidsovereenkomst nietig en kan de werkgever bij tegenverzoek om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst vragen?
Samenvatting
Werkneemster is op enig moment in dienst getreden bij Decla. Haar functie is bedrijfsleidster. Het salaris bedraagt € 1.379 per maand. Op 9 juni 2015 hebben partijen een arbeidsovereenkomst getekend met als ingangsdatum 1 juli 2015. Op 2 juli 2015 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Bij brief van 17 juli 2015 heeft Decla de arbeidsovereenkomst, met een beroep op het in de arbeidsovereenkomst opgenomen proeftijdbeding, opgezegd per 18 juli 2015. Werkneemster verzoekt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.