De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/5.2.1:5.2.1 Artikel 6 EVRM
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/5.2.1
5.2.1 Artikel 6 EVRM
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS389543:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
EHRM 21 februari 1975, appl.no. 4451/70, NJ 1975, 462, m.nt. EAA (Golder/Verenigd Koninkrijk), r.o. 36.
EHRM 27 februari 1980, appl.no. 6903/75, NJ 1980, 561 (Deweer/België), r.o. 49.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hoewel artikel 6 EVRM niet expliciet een recht op toegang tot de rechter bevat, heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dit recht in het arrest Golder toch erkend. Het gaat om het recht om in burgerlijke zaken een procedure te beginnen voor een rechterlijke instantie. Volgens het Hof is dit recht inherent aan artikel 6 lid 1 EVRM.1
Het recht op toegang tot de rechter is echter niet absoluut. Door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is erkend dat partijen door middel van een overeenkomst tot arbitrage afstand van het recht op toegang tot een gerecht kunnen doen.2 Of artikel 6 EVRM partijen ook toestaat om de toegang tot de rechter uit te sluiten zonder dat zij daarbij een alternatief overeenkomen, is niet duidelijk.
Vaststaat kortom dat onder artikel 6 EVRM overeenkomsten waarbij de toegang tot de rechter wordt beperkt in ieder geval tot op zekere hoogte toelaatbaar zijn.