De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/5.1:5.1 Inleiding
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/5.1
5.1 Inleiding
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS390702:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk staan overeenkomsten omtrent de bevoegdheid om te procederen centraal. Ten eerste wordt onderzocht in hoeverre partijen bij overeenkomst de bevoegdheid om te procederen kunnen beperken. Dat partijen de toegang tot de overheidsrechter onder bepaalde voorwaarden bij overeenkomst kunnen uitsluiten, is zonder meer duidelijk. De wet staat immers uitdrukkelijk de overeenkomst tot arbitrage toe. Maar zouden partijen de toegang tot de overheidsrechter ook kunnen uitsluiten zonder dat zij daarbij een alternatief overeenkomen? Kunnen zij de bevoegdheid om te procederen geheel en al uitsluiten? Niet slechts gekeken zal worden naar de volledige uitsluiting van de bevoegdheid om te procederen (paragraaf 5.3), maar ook naar de tijdelijke uitsluiting hiervan (paragraaf 5.4) en naar de afspraak dat geen gebruik mag worden gemaakt van een bepaald soort procedure, namelijk het kort geding (paragraaf 5.5). Ten slotte wordt gekeken of partijen inhoudelijke beperkingen aan de bevoegdheid tot procederen kunnen stellen, door bijvoorbeeld af te spreken dat bepaalde feiten tijdens de procedure niet naar voren mogen worden gebracht (paragraaf 5.6).
Naast de overeenkomst waarbij de bevoegdheid om te procederen wordt beperkt, wordt in dit hoofdstuk ook gekeken naar de afspraak om juist wel te procederen. Denkbaar is bijvoorbeeld dat partijen overeenkomen om een proefprocedure te voeren. Is een dergelijke overeenkomst geldig? Zie hierover paragraaf 5.7.
Ten slotte wordt onderzocht in hoeverre partijen de bevoegdheid van de overheids-rechter kunnen uitbreiden. Kunnen zij een ander type taken aan de rechter opdragen dan waartoe hij op grond van de wet bevoegd is? Hierop wordt in paragraaf 5.8 ingegaan.
Voordat deze verschillende typen overeenkomsten afzonderlijk onder de loep worden genomen, zal eerst worden gekeken naar artikel 6 EVRM en artikel 17 Grondwet, waarin het recht op toegang tot de rechter is neergelegd. Onderzocht wordt in hoeverre deze bepalingen een belemmering vormen voor overeenkomsten omtrent de bevoegdheid van de rechter.