NJB 2011, 43
HR, 17-12-2010, nr. 09/01893: Baas/Van Oosterom
HR 17-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1818 (Baas/Van Oosterom)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/01893
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-Van Gent
- LJN
BO1818
- Roepnaam
Baas/Van Oosterom
- JCDI
JCDI:ADS78364:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO1818, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO1818, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑04‑2009
- Wetingang
Rv (oud) art. 279-284; Rv art. 424; Wet tot herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken art. VII lid 1
Samenvatting
Verval van appelinstantie na cassatie en verwijzing. Na cassatie en verwijzing wordt de zaak niet aanhangig gemaakt bij de verwijzingsrechter. Na drie jaar verklaart deze de appelinstantie vervallen. HR: 1. Overgangsrecht. Op een instantie die voor 1 januari 2002 aanhangig was, blijft het oude procesrecht ook in de procedure na cassatie en verwijzing van toepassing. Dit geldt ook indien het cassatiegeding na 1 januari 2002 aanhangig is gemaakt. 2. Aanvang driejarentermijn. Procedures die na cassatie en verwijzing niet bij de verwijzingsrechter aanhangig worden gemaakt, geraken na verloop van drie jaren na de dag van de uitspraak van het verwijzingsarrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.