Wet tot herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken
Artikel VII
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
06-12-2001, Stb. 2001, 580 (uitgifte: 18-12-2001, kamerstukken: 26855)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Ten aanzien van de verdere behandeling door een kantongerecht, een arrondissementsrechtbank, een gerechtshof of de Hoge Raad van zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet aanhangig zijn, blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van deze wet van toepassing.
2.
Ten aanzien van de mogelijkheid van het aanwenden van rechtsmiddelen tegen een beslissing van een kantongerecht, arrondissementsrechtsbank, een gerechtshof of de Hoge Raad die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is tot stand gekomen en de termijn waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van deze wet van toepassing.
3.
In afwijking van het tweede lid kan het rechtsmiddel requeste civiel vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet niet meer worden aangewend. In plaats daarvan kan slechts herroeping worden gevorderd overeenkomstig de tiende titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals deze vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet luidt.