Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/221
Beklag, beslag. Het oordeel van de rechtbank dat i.c. geen sprake is van inbeslagneming t.b.v. de strafvordering, is onjuist noch onbegrijpelijk. Gelet op art. 552a lid 1 Sv jo. art. 134 lid 1 Sv heeft rechtbank klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift.
HR 29-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:124
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/01492
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:124, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1203, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2018
Essentie
Beklag, beslag. Het oordeel van de rechtbank dat i.c. geen sprake is van inbeslagneming t.b.v. de strafvordering, is onjuist noch onbegrijpelijk. Gelet op art. 552a lid 1 Sv jo. art. 134 lid 1 Sv heeft rechtbank klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift.
Partij(en)
29 januari 2019
Strafkamer
nr. S 17/01492 B
SG/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 2 maart 2017, nummer RK 16/3009, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.