Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten
Einde inhoudsopgave
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/2.1:2.1 Inleiding
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/2.1
2.1 Inleiding
Documentgegevens:
T. de Jong, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
T. de Jong
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Een nadere analyse waar onder meer deze vragen aan de orde komen, is te vinden in hoofdstuk 8.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het doel van dit opmaat-hoofdstuk is om een beeld te schetsen van de procedurele eisen die we op basis van het EVRM al hebben onder artikel 6 en 13 EVRM. Vervolgens kan dan in deel I van dit onderzoek worden gekeken of in de EHRM-jurisprudentie nog meer procedurele eisen te vinden zijn waarmee de nationale autoriteiten rekening dienen te houden wanneer zij een vermeende schending van artikel 2, 3 en 8 EVRM of artikel 1 EP EVRM beoordelen. Daarbij zal ook worden gekeken hoe deze eisen zich verhouden tot de procedurele eisen van artikel 6 en 13 EVRM, en of deze mogelijk van toegevoegde waarde zijn. Ook zal worden onderzocht of er overeenkomsten bestaan tussen de procedurele eisen van artikel 6 en 13 EVRM enerzijds en de procedurele eisen als onderdeel van de materiële Verdragsbepaling anderzijds. Of verschillen de procedurele eisen juist al naar gelang het materiële recht dat op het spel staat, en is dit misschien minder het geval bij de procedurele eisen als het recht op een eerlijk proces (6 EVRM) en het recht op een effectief rechtsmiddel (13 EVRM)?1
De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt. In de eerste plaats komt artikel 6 EVRM aan bod (paragraaf 2.2). In deze deelparagraaf wordt ingegaan op de begrippen criminal charge en civil rights and obligations. Gevolgd door de procedurele eisen van artikel 6 EVRM zoals deze te lezen zijn in de EVRM- tekst van het betreffende artikel en zoals ontwikkeld in de jurisprudentie. Tot slot volgen de andere kenmerken van artikel 6 EVRM. In de tweede plaats komt artikel 13 EVRM aan bod. Hierbij wordt ingegaan op een aantal belangrijke aspecten, zoals de verdedigbaarheid van de inhoudelijke klacht als voorwaarde om met succes een beroep op dit artikel te kunnen doen. Daarnaast komt de verdere invulling van dit accessoire recht in de EHRM-jurisprudentie aan bod (paragraaf 2.3). In het licht van het doel om achtergrondinformatie te verschaffen blijft het bij een korte schets van de verschillende onderdelen van deze artikelen waarbij uitgebreide illustraties achterwege blijven. Afgesloten wordt met de conclusie (paragraaf 2.4).