Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten
Einde inhoudsopgave
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/2.4:2.4 Conclusie
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten 2017/2.4
2.4 Conclusie
Documentgegevens:
T. de Jong, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
T. de Jong
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor een overzicht van deze eisen, paragraaf 2.2 (6 EVRM) en 2.3 (13 EVRM).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het doel van dit opmaat-hoofdstuk was om in kaart te brengen welke procedurele eisen de artikelen 6 en 13 van het EVRM bieden. Op die manier biedt dit hoofdstuk de nodige achtergrond bij het bekijken van de procedurele eisen die worden ingelezen in de materiële Verdragsbepalingen. Daarnaast geeft het een beeld hoe deze eisen zich verhouden tot hetgeen is beschermd onder artikel 6 en 13 EVRM. Zonder deze uitvoerig te illustreren is daarom in vogelvlucht ingegaan op de diverse procedurele eisen onder voornoemde artikelen.1
In dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat artikel 6 EVRM niet pas geldt vanaf het moment dat het geschil voor de rechter komt. De eis die het meest duidelijk doorwerkt in andere fases dan de rechterlijke fase is het redelijke termijn-vereiste. Dit vereiste dient, toegespitst op het bestuursrecht, ook in de voorfase (de fase van bezwaar of administratief beroep) in acht te worden genomen door de nationale uitvoerende autoriteiten. Onder omstandigheden kunnen 6 EVRM-waarborgen bovendien ook al van betekenis zijn in een voorlopige voorzieningsprocedure.Verder geldt artikel 6 EVRM ook totdat het rechterlijk oordeel finaal is geworden – wanneer in beroep gaan dus niet meer mogelijk is. Bovenden strekt dit recht zich uit tot na de rechterlijke fase, namelijk de fase waaarin de uitspraak ten uitvoer moet worden gelegd. De tenuitvoerlegging van de uitspraak dient namelijk ook voortvarend plaats te vinden, en bovendien adequaat en effectief te zijn.
Kunnen ook andere 6 EVRM-eisen als de onafhankelijkheid van het gerecht en de onpartijdigheid van de rechters onder omstandigheden van betekenis zijn in de voorfase? De eisen richten zich dan op de onafhankelijkheid van de uitvoerende instantie en de onpartijdigheid van de personen die belast zijn met de uitvoering. Gelet op de grote rol die de feiten in de voorfase nog kunnen spelen, is het denkbaar dat dit een meer zaaksgebonden toepassing met zich brengt. In het geval van toepassing van de eisen die gelden in de rechterlijke fase is dit anders, nu de feiten dan doorgaans een minder grote rol spelen.
Uit dit opmaat-hoofdstuk werd verder duidelijk dat artikel 13 EVRM een accessoir karakter heeft, en dus in principe in combinatie met een materieel EVRM-recht wordt ingeroepen. In de kern ziet artikel 13 EVRM op de aanwezigheid van een effectief rechtsmiddel in de nationale procedure. Dit kan in sommige gevallen betekenen dat naar nationaal recht een recht op schadevergoeding moet bestaan, of een rechtsmiddel om de (bestuurlijke/rechterlijke) procedure te versnellen. In het kader van dit onderzoek is het interessant om te bezien in hoeverre de materiële artikelen de procedurele betekenis van artikel 13 EVRM inkleuren, en eventueel uitbreiden. Het is bijvoorbeeld de vraag of onder artikel 3 EVRM in combinatie met artikel 13 EVRM een effectief rechtsmiddel tegen een uitzettingsbesluit voldoende is. Denkbaar is dat het Hof in dat geval andere additionele eisen onder artikel 13 EVRM verlangt.
Tot slot is het voor dit onderzoek relevant dat artikel 6 EVRM op een aantal rechtsterreinen niet van toepassing is. Zo vallen onder meer fiscaalrechtelijke geschillen en vreemdelingenrechtelijke zaken buiten het bereik van artikel 6 EVRM. Kan via een materieel EVRM-recht toch een typische 6 EVRM-waarborg van toepassing worden op bijvoorbeeld het vreemdelingenrecht? Met als gevolg een potentiële verruiming van 6 EVRM? Of zijn de procedurele waarborgen ingelezen in de materiële EVRM-rechten van een ander kaliber dan de 6 EVRM-eisen? Met deze vragen in het achterhoofd, zal in de navolgende hoofdstukken in worden gegaan op de procedurele eisen als onderdeel van de materiële EVRM-artikelen en de eventuele toegevoegde waarde ten opzichte van de procedurele eisen van artikel 6 en 13 EVRM.