NJB 2019/643
Onrechtmatige overheidsdaad. Detentieregime. Immateriële schade. Een gedetineerde is bijna een jaar lang ten onrechte onderworpen geweest aan een te zwaar regime. Daarvoor is aan hem een gestandaardiseerde financiële compensatie toegekend. Heeft hij recht op een hogere vergoeding van immateriële schade? Hoge Raad: Indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, kan naast de gestandaardiseerde tegemoetkoming vergoeding van immateriële schade op haar plaats zijn. Daarvoor is vereist dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat sprake is van de in de wet bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze. Daarvan is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht. In deze zaak heeft het hof geoordeeld dat niets is komen vast te staan omtrent de persoonlijke gevolgen van de normschending voor de gedetineerde. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk.
HR 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:376
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 maart 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/04668
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:376, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1295, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑10‑2017
- Wetingang
(art. 3, 5, 6 EVRM; art. 6:106 lid 1, aanhef en onder b, BW; art. 68 lid 7, art. 73 lid 4 Pbw)
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Detentieregime. Immateriële schade. Een gedetineerde is bijna een jaar lang ten onrechte onderworpen geweest aan een te zwaar regime. Daarvoor is aan hem een gestandaardiseerde financiële compensatie toegekend. Heeft hij recht op een hogere vergoeding van immateriële schade? Hoge Raad: Indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, kan naast de gestandaardiseerde tegemoetkoming vergoeding van immateriële schade op haar plaats zijn. Daarvoor is vereist dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat sprake is van de in de wet bedoelde aantasting in zijn persoon op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.