Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
Artikel 24 De medische basisopleiding
Geldend
Geldend vanaf 17-01-2014
- Bronpublicatie:
20-11-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 2013/55/EU)
- Inwerkingtreding
17-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 2013/55/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
1.
Voor de toelating tot de medische basisopleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat voor de betrokken studie toegang geeft tot universiteiten.
2.
De medische basisopleiding omvat in totaal ten minste vijf studiejaren, die eventueel ook mogen worden uitgedrukt in het daarmee overeenkomende equivalent in ECTS-studiepunten en bestaat uit ten minste 5 500 uur theoretisch en praktisch onderwijs aan een universiteit of onder toezicht van een universiteit.
Voor beroepsbeoefenaren die vóór 1 januari 1972 met hun studie zijn begonnen, kan de in de eerste alinea bedoelde opleiding een praktische opleiding op universitair niveau van zes maanden omvatten, in de vorm van een voltijdse opleiding onder toezicht van de bevoegde autoriteiten.
3.
De medische basisopleiding waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:
- a)
voldoende kennis van de wetenschappen waarop de geneeskunde berust, alsmede een goed inzicht in de wetenschappelijke methoden, met inbegrip van de beginselen van de meting van biologische functies, in de beoordeling van wetenschappelijk vastgestelde feiten alsmede in de analyse van gegevens;
- b)
voldoende kennis van de structuur, de functies en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn fysieke en sociale omgeving;
- c)
voldoende kennis van de klinische studievakken en de klinische praktijk, waardoor hij een samenhangend beeld heeft van de ziekten van lichaam en geest, van de preventieve, diagnostische en therapeutische aspecten van de geneeskunde en van de voortplanting van de mens;
- d)
voldoende klinische ervaring, onder deskundig toezicht in ziekenhuizen opgedaan.