Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 137 Vragenuur
Geldend
Geldend vanaf 08-05-2023
- Redactionele toelichting
Treedt in werking op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode.
- Bronpublicatie:
19-04-2023, Internet 2023, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 19-04-2023, regelingnummer: P9_TA(2023)0107)
- Inwerkingtreding
08-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Internet 2023, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 19-04-2023, regelingnummer: P9_TA(2023)0107)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Tijdens elke vergaderperiode kan gedurende maximaal ongeveer 90 minuten een vragenuur met commissarissen worden gehouden over een of meer thema’s die uiterlijk op de donderdag voorafgaand aan de betrokken vergaderperiode door de Conferentie van voorzitters worden vastgesteld.
2.
De commissarissen die door de Conferentie van voorzitters worden uitgenodigd, beheren een portefeuille die verband houdt met het thema of de thema’s waarover vragen kunnen worden gesteld. Het aantal uit te nodigen commissarissen wordt beperkt tot twee per vergaderperiode. Niettemin is het mogelijk een derde commissaris uit te nodigen, afhankelijk van het thema of de thema’s van het vragenuur.
3.
Vragenuren als beschreven in lid 1 kunnen eveneens worden gehouden met de voorzitter van de Europese Raad, het voorzitterschap van de Raad, de voorzitter van de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de voorzitter van de Eurogroep.
4.
Het vragenuur wordt niet specifiek op voorhand ingedeeld. De Voorzitter zorgt er voor zover mogelijk voor dat leden met verschillende politieke opvattingen en uit verschillende lidstaten in de gelegenheid worden gesteld om beurtelings een vraag te stellen.
5.
Het lid krijgt een minuut de tijd om de vraag te formuleren en de persoon aan wie de vraag is gericht, krijgt twee minuten om deze te beantwoorden. Het lid mag een aanvullende vraag van maximum 30 seconden stellen die rechtstreeks verband houdt met de hoofdvraag. De persoon aan wie de vraag is gericht, krijgt vervolgens twee minuten de tijd voor een aanvullend antwoord.
6.
De vragen en aanvullende vragen dienen rechtstreeks verband te houden met het thema dat overeenkomstig lid 1 is vastgesteld. De Voorzitter kan uitspraak doen over de ontvankelijkheid ervan.