Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.14.55 [Werking]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van keuren | |
---|---|---|
1. | De in artikel 5.14.51 bedoelde lichten moeten goed werken. Indien een licht wordt gevormd door meerdere lichtbronnen, mag door defecte lichtbronnen het oorspronkelijk lichtoppervlak met niet meer dan 25% afnemen. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
2. | De lichtarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. | Leden 2 tot en met 4: visuele controle. |
3. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zijn verwijderd. | |
4. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed. Hierbij is het bepaalde in bijlage VIII, artikel 128, van toepassing. | |
5. | Lichten met dezelfde functie moeten nagenoeg van gelijke grootte, kleur en sterkte zijn. Lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie, moeten nagenoeg symmetrisch links en rechts van het midden van het voertuig zijn bevestigd. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
6. | De in artikel 5.14.51 bedoelde lichten en retroreflectoren mogen, voor zover het het lichtdoorlatend gedeelte betreft, ten hoogste 25% zijn afgeschermd. | Leden 6 en 7: visuele controle. |
7. | De in artikel 5.14.51 bedoelde retroreflectoren mogen geen gebreken vertonen die de retroreflectie beïnvloeden. |