Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.14.59 [Kleur]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Bronpublicatie:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 15087 (uitgifte: 24-03-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/311749)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 15087 (uitgifte: 24-03-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/311749)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van keuren | |
---|---|---|
1. | De stadslichten en achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen. | Leden 1 tot en met 8: visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
2. | De achterlichten en mistachterlichten mogen niet anders dan rood stralen. | |
3. | De extra richtingaanwijzers en de waarschuwingslichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen. | |
4. | De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen, met uitzondering van het achterste zijmarkeringslicht, dat ambergeel dan wel rood mag stralen. | |
5. | De markeringslichten en staaklichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen. | |
6. | De remlichten mogen niet anders dan rood stralen. | |
7. | De lijn- of contourmarkering aan de zijkant is wit of geel. De lijn- of contourmarkering aan de achterzijde is rood, wit of geel. | |
8. | De achterkentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen. |