Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures
Einde inhoudsopgave
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/1.2:1.2 Onderzoeksvragen en afbakening
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/1.2
1.2 Onderzoeksvragen en afbakening
Documentgegevens:
mr. A.J. van Heeswijck, datum 28-11-2013
- Datum
28-11-2013
- Auteur
mr. A.J. van Heeswijck
- JCDI
JCDI:ADS576086:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Aanbestedingsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Wedekind 2001, p. 11 e.v.
Zie over het begrip ‘coherentie’ Reurich 2005, p. 37-41.
Barkhuysen 2006, p. 32-33; Reurich 2005, p. 41.
Art. 55-62 Richtlijn 2009/81/EG, (PbEU 2009, L 216/76).
Stb. 2013, 44.
Art. 2.118-2.122 en Hoofdstuk 3.2 Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied. Zie ook Kamerstukken II, 2010/11, 32 768, nr. 3 (MvT), p. 53-54 en p. 61.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het aanbestedingsrecht is weliswaar een zelfstandig, maar niet een geïsoleerd rechtsgebied. Het heeft raakvlakken met onder meer het Europees recht, het privaatrecht en het bestuursrecht.1 Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking op het gebied van rechtsbescherming. Rechtsbescherming bij aanbestedingen is naar Nederlands recht hoofdzakelijk civielrechtelijk geregeld, maar de wetgever moet rekening houden met de eisen die het Unierecht op dit gebied aan nationale rechtsstelsels stelt. Een groot aantal aanbesteders is bovendien een publiekrechtelijke rechtspersoon, die aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur is gebonden. De raakvlakken van het aanbestedingsrecht met andere rechtsgebieden roept ten minste de volgende twee interessante vragen op, die centraal staan in dit onderzoek:
Voldoet het Nederlandse stelsel van rechtsbescherming aan de door het Unierecht gestelde eisen? Een complicerende factor is dat specifiek op het gebied van rechtsbescherming bij aanbestedingen richtlijnen zijn uitgevaardigd, die vragen oproepen over de verhouding tussen deze richtlijnen en de algemene beginselen van het Unierecht.
Is het Nederlandse stelsel van rechtsbescherming bij aanbestedingen coherent? Hierbij zijn twee dimensies te onderscheiden. Ten eerste een ‘externe’ dimensie, die ziet op de inpasbaarheid in ons nationale recht van de door het Unierecht voorgeschreven instrumenten die ondernemers ten dienste staan om naleving van de aanbestedingsregels af te dwingen.2 Ten tweede is er een ‘interne’ dimensie, die met name ziet op de coherentie van rechtsbescherming bij Europese aanbestedingen enerzijds en rechtsbescherming bij nationale (en particuliere) aanbestedingen anderzijds.
Het belang van het antwoord op de eerste vraag laat zich gemakkelijk raden. Nederland is als lidstaat van de Europese Unie gehouden het Unierecht (voor zover noodzakelijk) te implementeren, uit te voeren en voor effectieve rechtsbescherming zorg te dragen. Het belang van het antwoord op de tweede vraag mag evenmin worden onderschat. De eis van coherentie dient de materiële gelijkheid en de rechtszekerheid.3 Wanneer voor rechtsbescherming bij aanbestedingen andere voorwaarden gelden dan voor de bescherming van enig ander vermogensrechtelijk belang, dan moet daarvoor een objectieve rechtvaardiging zijn aan te wijzen. Dit geldt ook voor verschillen tussen rechtsbescherming bij Europese aanbestedingen enerzijds en nationale aanbestedingen anderzijds.
Het Unierecht is een belangrijk onderdeel van het aanbestedingsrecht en komt in dit onderzoek dan ook uitgebreid aan bod. Het GPA zal buiten beschouwing blijven. Nationale aanbestedingen nemen in de aanbestedingspraktijk een belangrijke plaats in. Ook aan rechtsbescherming bij nationale aanbestedingen wordt in dit onderzoek ruimschoots aandacht besteed. Tot slot komt de particuliere aanbesteding in dit onderzoek aan de orde, een onderwerp waarvoor de belangstelling in de afgelopen jaren steeds verder lijkt te zijn toegenomen. Rechtsbescherming bij de verlening van concessies in het openbaar vervoer, dat publiekrechtelijk is geregeld, blijft in dit onderzoek buiten beschouwing.
Rechtsbescherming van ondernemers bij aanbestedingen op defensie- en veiligheidsgebied komt in dit onderzoek niet expliciet aan de orde. De bepalingen over de beroepsprocedures in de toepasselijke Europese richtlijn zijn duidelijk op de leest van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen geschoeid.4 De bepalingen in de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied waarin de richtlijnbepalingen zijn omgezet in nationaal recht,5 komen op hun beurt in belangrijke mate overeen met de regeling in de Aanbestedingswet 2012.6 De resultaten van dit onderzoek zijn hierdoor analoog toe te passen op de rechtsbescherming bij aanbestedingen op defensie- en veiligheidsgebied.