Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/96/EG tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit
Bijlage II Verlaagde belastingniveaus en belastingvrijstellingen bedoeld in artikel 18, lid 1
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2003
- Bronpublicatie:
27-10-2003, PbEU 2003, L 283 (uitgifte: 31-10-2003, regelingnummer: 2003/96/EG)
- Inwerkingtreding
31-10-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-10-2003, PbEU 2003, L 283 (uitgifte: 31-10-2003, regelingnummer: 2003/96/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1
BELGIË:
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG), aardgas en methaan;
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b);
- —
voor de particuliere pleziervaart;
- —
voor een verlaagd belastingniveau voor zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijker brandstoffen aan te moedigen; een dergelijke verlaging wordt specifiek gekoppeld aan het zwavelgehalte, en het verlaagde belastingniveau mag in geen geval onder de 6,5 EUR per ton liggen;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven;
- —
voor de toepassing van een gedifferentieerd belastingniveau op ongelode benzine met een laag zwavelgehalte (50 ppm) en een laag aromaatgehalte (35 %);
- —
voor de toepassing van een gedifferentieerd belastingniveau op laagzwavelige dieselolie (50 ppm).
2
DENEMARKEN:
- —
voor de toepassing van een gedifferentieerd accijnstarief, van 1 februari 2002 tot en met 31 januari 2008, op zware stookolie en huisbrandolie die worden gebruikt door ondernemingen die veel energie verbruiken voor verwarming en warmwaterproductie. Het toegestane accijnsverschil bedraagt ten hoogste 0,0095 EUR per kg voor zware stookolie en 0,008 EUR per liter voor huisbrandolie. De accijnsverlagingen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze richtlijn, met name de minimumtarieven;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor diesel om het gebruik van milieuvriendelijker brandstoffen aan te moedigen, op voorwaarde dat dergelijke stimulansen onderworpen zijn aan welbepaalde technische kenmerken, zoals densiteit, zwavelgehalte, distillatiepunt en cetaangetal, en op voorwaarde dat deze tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven naargelang de benzine verkocht wordt in benzinestations die zijn uitgerust met een terugvloeisysteem voor benzinedampen dan wel in de overige benzinestations, op voorwaarde dat deze gedifferentieerde accijnstarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de minimumaccijnstarieven;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven voor benzine, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in de artikel 7 bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven voor gasolie, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in artikel 7 van deze richtlijn bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor gedeeltelijke teruggave aan de commerciële sector, op voorwaarde dat de heffingen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht en het bedrag van de betaalde en niet teruggegeven heffingen nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven van de accijnzen of controleretributies op minerale oliën ligt;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b), van deze richtlijn;
- —
voor de toepassing van een accijnsverlaging van maximaal 0,03 Deense kroon per liter op benzine die wordt verkocht door tankstations die aan strengere installatie- en exploitatienormen ter beperking van de insijpeling van methyl-tertiair-butylether in het grondwater voldoen, op voorwaarde dat deze gedifferentieerde accijnstarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de minimumaccijnstarieven.
3
DUITSLAND:
- —
voor de toepassing van een gedifferentieerd accijnstarief, van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005, voor brandstof met een zwavelgehalte van meer dan 10 ppm;
- —
voor het gebruik van koolwaterstofrestgassen als brandstof voor verwarming;
- —
voor de toepassing van een gedifferentieerd accijnstarief voor minerale oliën die worden gebruikt als brandstof voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar vervoer, op voorwaarde dat een en ander in overeenstemming is met de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 92/82/EEG;
- —
voor monsters van minerale oliën die bestemd zijn voor onderzoek, productietests of andere wetenschappelijke doeleinden;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven voor brandstoffen voor verwarming die worden gebruikt door ondernemingen in de be- en verwerkende industrie, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
4
GRIEKENLAND:
- —
voor gebruik door de nationale strijdkrachten;
- —
voor vrijstelling van de accijns op minerale oliën die als motorbrandstof worden gebruikt voor de officiële voertuigen van het kabinet van de president en van de rijkspolitie;
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor naar milieucategorie gedifferentieerde accijnstarieven voor ongelode benzine, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in artikel 7 van deze richtlijn bedoelde minimumaccijnstarieven;
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG) en methaan die voor industriële doeleinden worden gebruikt.
5
SPANJE:
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG) dat wordt gebruikt als motorbrandstof voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor vloeibaar petroleumgas dat als motorbrandstof in taxi's wordt gebruikt;
- —
voor naar milieucategorie gedifferentieerde accijnstarieven voor ongelode benzine, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in artikel 7 van deze richtlijn bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
6
FRANKRIJK:
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven op diesel die wordt gebruikt in bedrijfsvoertuigen, tot 1 januari 2005, die vanaf 1 maart 2003 niet lager mogen zijn dan 380 EUR per 1 000 l;
- —
in het kader van bepaalde beleidsmaatregelen ter ondersteuning van regio's die te maken hebben met ontvolking;
- —
voor verbruik op het eiland Corsica, op voorwaarde dat de verlaagde accijnstarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven voor een nieuwe brandstof, bestaande uit een emulsie van water/antivries en diesel, die gestabiliseerd wordt door oppervlakte-actieve stoffen, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de minimumaccijnstarieven;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven voor ongelode superbenzine die een additief op basis van kalium bevat dat de kleppen beter tegen corrosie beschermt (dan wel een ander additief dat een brandstof van vergelijkbare kwaliteit oplevert);
- —
voor motorbrandstof die in taxi's wordt gebruikt, binnen de grenzen van een jaarlijks quotum;
- —
voor vrijstelling van de accijns op gas dat wordt gebruikt als motorbrandstof voor voertuigen voor het openbaar vervoer, binnen de grenzen van een jaarlijks quotum;
- —
voor vrijstelling van de accijns op gas dat wordt gebruikt als motorbrandstof voor vuilniswagens;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijker brandstoffen aan te moedigen; deze verlaging wordt specifiek gekoppeld aan het zwavelgehalte en de accijns mag niet lager zijn dan het minimumbelastingtarief voor zware stookolie dat in de Gemeenschapswetgeving is vastgesteld;
- —
voor vrijstelling van de accijns op zware stookolie die wordt gebruikt als brandstof bij de productie van aluminiumoxide in de Gardanne;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b);
- —
voor de verkoop van benzine voor pleziervaartuigen in de havens van Corsica;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer tot en met 31 december 2005;
- —
voor het verlenen van vergunningen waarmee een gedifferentieerde accijns kan worden toegepast op het mengsel van ‘benzine/derivaten van ethylalcohol waarvan het alcoholbestanddeel van agrarische oorsprong is (DEAs)’ en op het mengsel van ‘gasolie/methylesters van plantaardige oliën (MEPO's)’. Om in aanmerking te komen voor een accijnsverlaging op de mengsels waaraan MEPO's en DEA's zijn toegevoegd die in de zin van deze richtlijn als motorbrandstof worden gebruikt, moeten de betrokken productie-units van biobrandstoffen uiterlijk op 31 december 2003 een vergunning van de Franse autoriteiten krijgen. Deze niet-vernieuwbare vergunningen zijn geldig voor een periode van maximaal zes jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte van de vergunning. De toegestane verlaging kan blijven gelden na 31 december 2003 tot op de datum waarop de vergunning vervalt. De accijnsverlagingen bedragen niet meer dan 35,06 EUR/hl of 396,64 EUR/ton voor de MEPO's en 50,23 EUR/hl of 297,35 EUR/ton voor de DEA's die aan de genoemde mengsels worden toegevoegd. De accijnsverlagingen worden aan de ontwikkeling van de grondstofprijzen op de markt gekoppeld, teneinde te vermijden dat zij tot een overcompensatie van de extra kosten voor de productie van biobrandstoffen zouden leiden. Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 november 1997. Zij loopt af op 31 december 2003;
- —
voor het verlenen van vergunningen waarmee een gedifferentieerde accijns kan worden toegepast op het mengsel van ‘huisbrandolie/methylesters van plantaardige oliën’. Om in aanmerking te komen voor een accijnsverlaging op de mengsels waaraan methylesters van plantaardige oliën zijn toegevoegd en die in de zin van deze richtlijn als verwarmingsbrandstof worden gebruikt, moeten de betrokken productie-units van biobrandstoffen uiterlijk op 31 december 2003 een vergunning van de Franse autoriteiten krijgen. Deze niet-vernieuwbare vergunningen zijn geldig voor een periode van maximaal zes jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte van de vergunning. De toegestane verlaging kan blijven gelden na 31 december 2003 tot op de datum waarop de vergunning vervalt, zonder dat deze kan worden vernieuwd. De accijnsverlagingen bedragen niet meer dan 35,06 EUR/hl of 396,64 EUR/ton voor de methylesters van plantaardige oliën die aan de genoemde mengsels worden toegevoegd. De accijnsverlagingen worden aan de ontwikkeling van de grondstofprijzen op de markt gekoppeld, teneinde te vermijden dat zij tot een overcompensatie van de extra kosten voor de productie van biobrandstoffen zouden leiden. Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 november 1997. Zij loopt af op 31 december 2003.
7
IERLAND:
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG), aardgas en methaan die worden gebruikt als motorbrandstof;
- —
voor motorvoertuigen die door gehandicapten worden gebruikt;
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor naar milieucategorie gedifferentieerde accijnstarieven voor ongelode benzine, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in artikel 7 van deze richtlijn bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor de toepassing van een gedifferentieerd accijnstarief op laagzwavelige dieselolie;
- —
voor de productie van aluminiumoxide in Shannon;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b);
- —
voor de particuliere pleziervaart;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
8
ITALIË:
- —
voor gedifferentieerde accijnstarieven op als brandstof gebruikte mengsels met een biodieselgehalte van 5 % of 25 %, tot en met 30 juni 2004. De accijnsverlaging mag niet hoger zijn dan het accijnsbedrag dat verschuldigd zou zijn voor het volume aan biobrandstoffen dat in de door belastingverlaging begunstigde producten aanwezig is. De accijnsverlagingen moeten jaarlijks aan de ontwikkeling van de grondstoffenprijzen worden aangepast, om overcompensatie van de meerkosten voor de vervaardiging van biobrandstoffen te vermijden;
- —
voor een verlaagd accijnstarief op diesel die door ondernemers van het wegvervoer wordt gebruikt, tot 1 januari 2005, dat vanaf 1 januari 2004 niet lager mag zijn dan 370 EUR per 1 000 l;
- —
voor koolwaterstofrestgassen die als brandstof worden gebruikt;
- —
voor een verlaagd accijnstarief op water/dieselemulsies en water/zware stookolie-emulsies van 1 oktober 2000 tot en met 31 december 2005 mits het verlaagde tarief in overeenstemming is met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de minimumaccijnstarieven;
- —
voor methaan dat als brandstof in motorvoertuigen wordt gebruikt;
- —
voor gebruik door de nationale strijdkrachten;
- —
voor gebruik in ziekenwagens;
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor brandstof die in taxi's wordt gebruikt;
- —
voor een verlaagd accijnstarief dat in bepaalde geografisch bijzonder benadeelde gebieden wordt toegepast op huisbrandolie en vloeibaar petroleumgas voor verwarming, die via netwerken in die gebieden worden verkocht, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de minimumaccijnstarieven;
- —
voor het verbruik in de regio's Val d'Aosta en Gorizia;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor benzine die wordt gebruikt op het grondgebied van Friuli-Venezia Giulia, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de minimumbelastingniveaus;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor minerale oliën die worden gebruikt in de regio's Udine en Triëste, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn;
- —
voor vrijstelling van de accijns op minerale oliën die als brandstof worden gebruikt bij de productie van aluminiumoxide op Sardinië;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor stookolie voor de productie van stoom, en voor gasolie die wordt gebruikt in ovens voor het drogen en ‘activeren’ van moleculaire zeven in Calabrië, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b);
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
9
LUXEMBURG:
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG), aardgas en methaan;
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijker brandstoffen aan te moedigen; een dergelijke verlaging wordt specifiek gekoppeld aan het zwavelgehalte, en het verlaagde tarief mag in geen geval onder de 6,5 EUR per ton liggen;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
10
NEDERLAND:
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG), aardgas en methaan;
- —
voor monsters van minerale oliën die bestemd zijn voor onderzoek, productietests of andere wetenschappelijke doeleinden;
- —
voor gebruik door de nationale strijdkrachten;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven voor vloeibaar petroleumgas (LPG) dat wordt gebruikt als motorbrandstof voor voertuigen voor het openbaar vervoer;
- —
voor de toepassing van gedifferentieerde accijnstarieven voor vloeibaar petroleumgas (LPG) dat wordt gebruikt als motorbrandstof voor vuilniswagens, kolkenzuigers en straatveegwagens;
- —
voor een gedifferentieerd accijnstarief op laagzwavelige dieselolie (50 ppm) tot en met 31 december 2004;
- —
voor een gedifferentieerd accijnstarief op laagzwavelige benzine (50 ppm) tot en met 31 december 2004.
11
OOSTENRIJK:
- —
voor aardgas en methaan;
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG) dat wordt gebruikt als motorbrandstof voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
12
PORTUGAL:
- —
voor de toepassing van naar milieucategorie gedifferentieerde accijnstarieven voor ongelode benzine, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen die zijn vastgesteld bij deze richtlijn, met name de in artikel 7 bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor vrijstelling van de accijns op vloeibaar petroleumgas (LPG), aardgas en methaan die worden gebruikt als motorbrandstof voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor stookolie die wordt verbruikt in de autonome regio Madeira, op voorwaarde dat deze verlaging niet verder gaat dan de extra kosten die het vervoer van de stookolie naar die regio met zich brengt;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijker brandstoffen aan te moedigen; deze verlaging wordt specifiek gekoppeld aan het zwavelgehalte en de accijns mag niet lager zijn dan het minimumbelastingtarief voor zware stookolie dat in de Gemeenschapswetgeving is vastgesteld;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b);
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
13
FINLAND:
- —
voor aardgas dat wordt gebruikt als brandstof;
- —
voor vrijstelling van de accijns op methaan en vloeibaar petroleumgas (LPG) voor alle doeleinden;
- —
voor verlaagde accijnstarieven voor diesel en stookolie, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in de artikelen 7, 8 en 9 bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor verlaging van de accijnstarieven voor gelode en ongelode ‘reformulated’ benzine, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in artikel 7 bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b);
- —
voor de particuliere pleziervaart;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.
14
ZWEDEN:
- —
voor een verlaging van de accijns op diesel naargelang de milieucategorie;
- —
voor de toepassing van naar milieucategorie gedifferentieerde belastingtarieven voor ongelode benzine, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de in deze richtlijn vastgestelde verplichtingen, met name de minimumaccijnstarieven;
- —
voor de toepassing, tot en met 30 juni 2008, van een gedifferentieerd tarief voor zijn energieheffing op alkylaatbenzine voor tweetaktmotoren, op voorwaarde dat het totale toepasselijke accijnstarief in overeenstemming is met de bepalingen van deze richtlijn;
- —
voor vrijstelling van de accijns op biologisch vervaardigd methaan en andere restgassen;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor minerale oliën die voor industriële doeleinden worden gebruikt, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn;
- —
voor een verlaagd accijnstarief voor minerale oliën die voor industriële doeleinden worden gebruikt door gelijktijdige toepassing van een onder het standaardtarief liggend tarief en een verlaagd tarief voor energie-intensieve ondernemingen, op voorwaarde dat de tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn en de concurrentie niet verstoren;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b).
15
VERENIGD KONINKRIJK:
- —
voor de toepassing van een gedifferentieerde accijnstarief op motorbrandstof die biodiesel bevat en op als zuivere motorbrandstof gebruikte biodiesel, tot 31 maart 2007. De communautaire minimumtarieven moeten in acht worden genomen en er mag geen overcompensatie in verband met de extra kosten voor de productie van biobrandstoffen plaatsvinden;
- —
voor vloeibaar petroleumgas (LPG), aardgas en methaan die worden gebruikt als motorbrandstof;
- —
voor een verlaging van de accijns op diesel om het gebruik van milieuvriendelijker brandstof aan te moedigen;
- —
voor de toepassing van naar milieucategorie gedifferentieerde accijnstarieven voor ongelode benzine, op voorwaarde dat de gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de in artikel 7 bedoelde minimumbelastingniveaus;
- —
voor voertuigen voor het plaatselijk openbaar personenvervoer;
- —
voor gedifferentieerde accijnstarieven voor water-dieselemulsies, op voorwaarde dat deze gedifferentieerde tarieven in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name de minimumaccijnstarieven;
- —
voor andere luchtvaart dan bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b);
- —
voor de particuliere pleziervaart;
- —
voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.