Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/96/EG tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2003
- Bronpublicatie:
27-10-2003, PbEU 2003, L 283 (uitgifte: 31-10-2003, regelingnummer: 2003/96/EG)
- Inwerkingtreding
31-10-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-10-2003, PbEU 2003, L 283 (uitgifte: 31-10-2003, regelingnummer: 2003/96/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1.
Onverminderd andere communautaire bepalingen, kunnen de lidstaten onder fiscaal toezicht gehele of gedeeltelijke belastingvrijstellingen of -verlagingen toepassen op:
- a)
belastbare producten die onder fiscaal toezicht worden gebruikt bij proefprojecten voor de technologische ontwikkeling van milieuvriendelijker producten of met betrekking tot brandstoffen uit hernieuwbare bronnen;
- b)
elektriciteit:
- —
afkomstig van zon, wind, golven, getijden of aardwarmte;
- —
afkomstig van waterkracht, welke wordt opgewekt in waterkrachtcentrales;
- —
opgewekt uit biomassa of uit van biomassa afkomstige producten;
- —
opgewekt uit methaan dat vrijkomt in verlaten kolenmijnen;
- —
opgewekt uit brandstofcellen;
- c)
energieproducten en elektriciteit die worden gebruikt voor warmtekrachtkoppeling;
- d)
elektriciteit, opgewekt uit warmtekrachtkoppeling, op voorwaarde dat de installaties voor warmtekrachtkoppeling milieuvriendelijk zijn. De lidstaten mogen nationale definities van ‘milieuvriendelijke’ warmtekrachtkoppeling (of warmtekrachtkoppeling met hoog rendement) toepassen totdat de Raad op basis van een verslag en een voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen een gemeenschappelijke definitie aanneemt;
- e)
energieproducten en elektriciteit die worden gebruikt voor het vervoer van goederen en personen per spoor, metro, tram en trolleybus;
- f)
energieproducten die worden geleverd voor gebruik als brandstof voor de vaart op binnenwateren (met inbegrip van visserij) en niet voor gebruik aan boord van particuliere pleziervaartuigen, en aan boord van een vaartuig opgewekte elektriciteit;
- g)
aardgas in lidstaten waar het aandeel van aardgas in 2000 minder dan 15% van het finale energieverbruik bedroeg.
De gehele of gedeeltelijke vrijstellingen of verlagingen kunnen van toepassing zijn gedurende een periode van ten hoogste tien jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn, of totdat het nationale aandeel van aardgas 25% van het finale energieverbruik bedraagt, indien dat zich het eerst voordoet. Zodra het nationale aandeel van aardgas evenwel 20% van het finale energieverbruik bedraagt, hanteren de betrokken lidstaten een strikt positief belastingniveau, dat jaarlijks wordt verhoogd zodat het aan het einde van bovengenoemde periode ten minste het minimumbelastingniveau bereikt.
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-lerland mag de gehele of gedeeltelijke vrijstellingen of verlagingen voor aardgas afzonderlijk toepassen voor Noord-lerland;
- h)
elektriciteit, aardgas, kolen en vaste brandstoffen die worden gebruikt door huishoudens en/of door organisaties welke door de betrokken lidstaat als liefdadige instellingen worden erkend. Wanneer het gaat om liefdadige organisaties kunnen de lidstaten de vrijstelling of verlaging beperken tot het niet-zakelijk gebruik. Indien gemengd gebruik plaatsvindt, wordt de belasting geheven naar evenredigheid van elk type gebruik. Wanneer een gebruik van weinig belang is, kan het als nihil worden behandeld;
- i)
aardgas en LPG die worden gebruikt voor voortbeweging;
- j)
motorbrandstoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging, de ontwikkeling, het testen en het onderhoud van luchtvaartuigen en schepen;
- k)
motorbrandstoffen die worden gebruikt bij baggerwerken in bevaarbare waterlopen en in havens;
- l)
producten van GN-code 2705 die worden gebruikt voor verwarmingsdoeleinden.
2.
De lidstaten kunnen het belastingbedrag dat de verbruiker heeft betaald voor de elektriciteit die wordt opgewekt met de in lid 1, onder b), bedoelde producten, volledig of gedeeltelijk aan de producent teruggeven.
3.
De lidstaten kunnen een tot een nultarief verlaagd belastingniveau toepassen op energieproducten en elektriciteit die worden gebruikt voor de landbouw, de tuinbouw, de visteelt en de bosbouw.
De Raad beziet, op basis van een voorstel van de Commissie vóór 1 januari 2008 of de toepassing van een tot een nultarief verlaagd belastingniveau wordt ingetrokken.