HR, 13-06-2023, nr. 21/03611
ECLI:NL:HR:2023:849
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-06-2023
- Zaaknummer
21/03611
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:849, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑06‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2021:2676
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:414
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑06‑2023
Inhoudsindicatie
Belaging door groot aantal brieven van seksueel getinte aard in brievenbus van aangeefster te doen (art. 285b.1 Sr). Oplegging contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel a.b.i. art. 38v Sr. Kon hof oordelen dat de politie toeziet op handhaving van “dit locatieverbod”? HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/03611
Datum 13 juni 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 augustus 2021, nummer 20-002823-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1940,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2023.