Een locatieverbod is wel door het openbaar ministerie gevorderd, maar niet of nauwelijks uitvoerbaar nu de verdachte en de aangeefster in dezelfde straat wonen.
HR, 18-04-2023, nr. 21/03611
ECLI:NL:PHR:2023:414
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18-04-2023
- Zaaknummer
21/03611
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2023:414, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑04‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:849
Conclusie 18‑04‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Belaging, art. 285b Sr. Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel a.b.i. art. 38v Sr. In het dictum staat dat er een contactverbod is opgelegd, maar dat de politie toeziet op handhaving van "dit locatieverbod.”Ook uit de strafmotivering volgt dat hof heeft bedoeld enkel een contactverbod op te leggen. Evidente misslag die de Hoge Raad zelf kan herstellen waardoor grondslag aan het middel komt te ontvallen. Middel strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/03611
Zitting 18 april 2023
CONCLUSIE
E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1940,
hierna: de verdachte
I. Inleiding
- 1.
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de verdachte bij arrest van 11 augustus 2021 wegens "belaging", veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand (met een proeftijd van drie jaren) en een taakstraf voor de duur van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis. Het hof heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 500,-. Daarnaast heeft het hof twee maatregelen opgelegd: (i) de schadevergoedingmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr ten behoeve van de benadeelde partij en (ii) de vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende dat de verdachte (als veroordeelde) voor de duur van drie jaren “op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met mevrouw [aangeefster] , wonend aan de [a-straat 1] , [plaats] ”, subsidiair 5 dagen hechtenis voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
- 2.
Namens de verdachte heeft J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond, één middel van cassatie voorgesteld.
II. Het middel en de beoordeling daarvan
3. Het middel klaagt over de inhoud van de door het hof opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel, meer in het bijzonder over de opdracht aan de politie om toe te zien op de handhaving van het ‘locatieverbod’, althans over de motivering daarvan.
4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 1 juli 2017 tot en met 2 april 2020 te [plaats] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander, te weten die van [aangeefster] , door
- veelvuldig brieven te schrijven (onder andere brieven met seksueel getinte teksten) en vervolgens achter te laten bij deze [aangeefster]
met het oogmerk die [aangeefster] te dwingen iets te doen.”
5. Ten aanzien van de strafoplegging heeft het hof, voor zover hier relevant, in het bestreden arrest het volgende overwogen:
“Daarnaast zal het hof- mede gelet op het reclasseringsadvies - aan verdachte een maatregel opleggen, om te voorkomen dat hij opnieuw de fout in gaat jegens aangeefster. Mede door zijn uitlatingen ter zitting in eerste aanleg als in hoger beroep is het hof er niet van overtuigd dat verdachte van het verkeerde van zijn gedrag doordrongen is. Ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten zal verdachte worden verboden contact met aangeefster op te nemen.”
6. Het dictum van dat arrest houdt onder meer in:
“Het hof:
[…]
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster] , wonend aan de [a-straat 1] , [plaats] . De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod.”
7. De verdachte, woonachtig in dezelfde straat als de aangeefster, is veroordeeld wegens belaging van de aangeefster omdat hij veelvuldig (seksueel getinte) brieven bij haar in de brievenbus had gedaan. Uit de strafmotivering volgt dat het hof in het kader van de vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte enkel een contactverbod heeft willen opleggen om nieuwe strafbare feiten te voorkomen. Dit contactverbod is (uiteraard) opgenomen in het dictum. In het dictum staat echter ook vermeld dat de politie toezicht houdt op het locatieverbod. Ik meen dat het hier om een evidente misslag gaat, nu nergens uit blijkt dat het hof (ook) bedoeld heeft een locatieverbod op te leggen.1.De Hoge Raad kan deze misslag zelf herstellen. Alsdan komt de feitelijke grondslag aan het middel te ontvallen.
III. Slotsom
8. Het middel is tevergeefs voorgesteld en kan worden afgedaan met de aan art. 81 RO ontleende motivering.
9. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
10. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 18‑04‑2023