Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/146
Schietincident te Utrecht op 21 februari 2016. Is de wijze waarop verdachte is omgegaan met een vuurwapen dermate aanmerkelijk onvoorzichtig dat sprake is van ‘schuld’ (culpa) a.b.i. art. 308 lid 1 Sr? 2. Kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat het feit zwaar lichamelijk letsel heeft teweeggebracht? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 07-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:13
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/04552
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:13, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1392, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2019
Essentie
Schietincident te Utrecht op 21 februari 2016. Is de wijze waarop verdachte is omgegaan met een vuurwapen dermate aanmerkelijk onvoorzichtig dat sprake is van ‘schuld’ (culpa) a.b.i. art. 308 lid 1 Sr? 2. Kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat het feit zwaar lichamelijk letsel heeft teweeggebracht? HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/04552
Datum 7 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 18 september 2017, nummer 21/000777-17, in de strafzaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.