Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/99/EG inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad
Artikel 9 Evaluatie van tendensen en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en antimicrobiële resistentie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-05-2013, PbEU 2013, L 158 (uitgifte: 10-06-2013, regelingnummer: 2013/20/EU)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking onder voorbehoud van, en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië (09-12-2011, Trb. 2012, 24).
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De lidstaten evalueren de tendensen en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en de antimicrobiële resistentie op hun grondgebied.
Elke lidstaat zendt de Commissie jaarlijks voor eind mei — Bulgarije en Roemenië, voor het eerst voor eind mei 2008, en Kroatië voor het eerst voor eind mei 2014 — een verslag over de tendensen en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en antimicrobiële resistentie, dat alle gegevens bevat die in het voorafgaande jaar uit hoofde van de artikelen 4, 7 en 8 zijn verzameld. De verslagen, en eventueel samenvattingen daarvan, worden openbaar gemaakt.
De verslagen bevatten ook de informatie als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2160/2003.
De minimumeisen waaraan de verslagen moeten voldoen, worden vastgesteld in bijlage IV. Nadere voorschriften inzake de beoordeling van deze verslagen, met inbegrip van de vormvoorschriften en de in de verslagen op te nemen minimumgegevens, kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure.
Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen, kan de Commissie om specifieke aanvullende informatie verzoeken. De lidstaten dienen naar aanleiding van een dergelijk verzoek of op eigen initiatief verslagen in bij de Commissie.
2.
De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde verslagen aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, die ze onderzoekt, en voor eind november een samenvattend verslag publiceert over de tendensen en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en antimicrobiële resistentie in de Gemeenschap.
Bij de opstelling van het samenvattend verslag kan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid andere gegevens in aanmerking nemen die worden verstrekt in het kader van de communautaire regelgeving, zoals:
- —
artikel 8 van Richtlijn 64/432/EEG,
- —
artikel 14, lid 2, van Richtlijn 89/397/EEG (1),
- —
artikel 24 van Beschikking 90/424/EEG,
- —
artikel 4 van Beschikking 2119/98/EG.
3.
De lidstaten doen de resultaten van de krachtens artikel 5 vastgestelde gecoördineerde bewakingsprogramma's toekomen aan de Commissie. De Commissie zendt de resultaten aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. De resultaten, en eventueel een samenvatting daarvan, worden openbaar gemaakt.
Voetnoten
Richtlijn 89/397/EEG van de Raad van 14 juni 1989 inzake de officiële controle op levensmiddelen (PB L 186 van 30.6.1989, blz. 23).