Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/99/EG inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad
Bijlage IV Voorschriften inzake de op grond van artikel 9, lid 1, in te dienen verslagen
Geldend
Geldend vanaf 12-12-2003
- Bronpublicatie:
17-11-2003, PbEU 2003, L 325 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/99/EG)
- Inwerkingtreding
12-12-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-2003, PbEU 2003, L 325 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/99/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Het in artikel 9, lid 1, bedoelde verslag moet ten minste de hieronder vermelde informatie bevatten. De delen A tot en met D zijn van toepassing op verslagen betreffende bewaking uitgevoerd overeenkomstig artikel 4 of 7. Deel E is van toepassing op verslagen betreffende bewaking uitgevoerd overeenkomstig artikel 8.
A
Voor elke zoönose en zoönoseverwekker moeten de eerste keer de volgende gegevens worden vermeld (later hoeven alleen wijzigingen te worden meegedeeld):
- a)
bewakingssystemen (bemonsteringsstrategie, bemonsteringsfrequentie, aard van het monster, gevalsdefinitie, gebruikte diagnostische methoden);
- b)
vaccinatiebeleid en andere preventieve maatregelen;
- c)
bestrijdingsmechanismen en indien van toepassing bestrijdingsprogramma's;
- d)
maatregelen bij een positief resultaat of in individuele gevallen;
- e)
geldende meldingsregelingen;
- f)
voorgeschiedenis van de ziekte en/of besmetting in het betrokken land.
B
Elk jaar moeten worden meegedeeld:
- a)
de voor de zoönose vatbare dierpopulatie (samen met de datum waarop de cijfers betrekking hebben):
- —
aantal beslagen of koppels,
- —
totaal aantal dieren, en
- —
in voorkomend geval, de betreffende productiemethoden;
- b)
aantal en algemene beschrijving van de bij de bewaking betrokken laboratoria en instituten.
C
Elk jaar moeten voor elke betrokken zoönoseverwekker en gegevenscategorie de onderstaande bijzonderheden en de gevolgen daarvan worden vermeld:
- a)
wijzigingen in de reeds beschreven systemen;
- b)
wijzigingen in vroeger beschreven methoden;
- c)
resultaten van het onderzoek en van de verdere typering of een andere methode van karakterisering in de laboratoria (apart voor elke vermelde categorie);
- d)
nationale evaluatie van de recente situatie, de tendens en de besmettingsbronnen;
- e)
relevantie als zoönose;
- f)
relevantie voor ziektegevallen bij de mens — als bron van besmetting van de mens — van bij dieren en in levensmiddelen gedane bevindingen;
- g)
erkende bestrijdingsstrategieën die kunnen worden gebruikt om overdracht van de zoönoseverwekker op mensen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken;
- h)
waar nodig, specifieke maatregelen waartoe in de lidstaten besloten wordt of die voor de hele Gemeenschap worden voorgesteld op basis van de recente situatie.
D
Rapportage inzake de resultaten van het onderzoek
Bij de resultaten moet steeds melding worden gemaakt van het aantal onderzochte epidemiologische eenheden (beslagen, koppels, monsters, partijen) en van het aantal positieve monsters volgens de gevalsdefinitie. Indien nodig moeten de resultaten zo worden gepresenteerd dat daaruit de geografische spreiding van de zoönose of de zoönoseverwekker blijkt.
E
Gegevens inzake een uitbraak van een door voedsel overgedragen zoönose:
- a)
het totale aantal uitbraken in de loop van een jaar;
- b)
het aantal sterfgevallen en ziektegevallen bij mensen als gevolg van de uitbraken;
- c)
het oorzakelijke agens van de uitbraken, voorzover mogelijk met inbegrip van het serotype of een andere beschrijving van het agens. Wanneer het oorzakelijke agens niet kan worden geïdentificeerd, moet de reden daarvoor worden vermeld;
- d)
bij de uitbraak betrokken levensmiddelen en andere mogelijke vectoren;
- e)
beschrijving van de aard van de plaats waar het betrokken levensmiddel is geproduceerd/aangekocht/verkregen/geconsumeerd;
- f)
secundaire factoren, bijvoorbeeld ontoereikende hygiëne bij de levensmiddelenbereiding.