Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 50
Verzoek tot nietigverklaring huwelijk (bigamie). Erkenning Egyptische verstoting; instemming of berusting door de vrouw (art. 3 sub c Wet conflictenrecht echtscheiding). Ambtshalve door rechter verlangde legalisatie van stukken. Ondeugdelijke bewijsopdracht.
HR 21-12-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB8076
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R06/146HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BB8076
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB8076, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB8076, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑10‑2006
- Wetingang
WCE art. 3 sub c
Essentie
Waar art. 3, aanhef en onder c, van de Wet conflictenrecht echtscheiding inhoudt dat instemming met of berusting in de door verstoting totstandgekomen ontbinding van het huwelijk door de vrouw duidelijk moet blijken, moet een zodanige instemming of berusting niet te snel worden aangenomen. In een geval als het onderhavige, waarin het gaat om de vraag of een in Egypte door verstoting totstandgekomen huwelijksontbinding in Nederland als rechtsgeldig kan worden erkend, en waarin een vaststelling noodzakelijk is die grote verwantschap vertoont met een beslissing als bedoeld in art. 1:26 BW, moet art. 1:26d ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.