Einde inhoudsopgave
Tijdelijke regeling hypothecair krediet
Artikel 3
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
25-10-2023, Stcrt. 2023, 30022 (uitgifte: 01-11-2023, regelingnummer: 2023-0000237553)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2023, Stcrt. 2023, 30022 (uitgifte: 01-11-2023, regelingnummer: 2023-0000237553)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De financieringslast van een hypothecair krediet mag niet hoger zijn dan de toegestane financieringslast.
2.
Als financieringslast van het hypothecair krediet geldt, ongeacht de vorm van het hypothecair krediet, het berekende bruto jaarlijkse bedrag aan debetrente en aflossing behorende bij een hypothecair krediet met een annuïtaire aflossingsschema gedurende dertig jaar of de looptijd van het hypothecair krediet, indien het hypothecair krediet een kortere looptijd heeft dan dertig jaar. Indien het hypothecair krediet een kortere looptijd heeft dan dertig jaar kan bij de berekening van de financieringslast tevens rekening worden gehouden met opgebouwde spaartegoeden die zullen worden aangewend voor de aflossing van het hypothecair krediet, indien het gelet op de voorwaarden van het hypothecair krediet en de persoonlijke omstandigheden van de consument verantwoord is.
3.
In afwijking van het tweede lid, kan de financieringslast van het hypothecair krediet, in gevallen waarin het hypothecair krediet een looptijd heeft van minder dan dertig jaar, worden berekend als het bruto jaarlijkse bedrag aan debetrente en aflossing behorende bij een hypothecair krediet met een annuïtair aflossingsschema gedurende dertig jaar, indien het gelet op de voorwaarden van het hypothecair krediet en de persoonlijke omstandigheden van de consument verantwoord is.
4.
Bij de berekening van de financieringslast wordt ervan uitgegaan dat de debetrente en aflossing maandelijks achteraf worden betaald.
5.
De toegestane financieringslast wordt door de aanbieder van hypothecair krediet vastgesteld aan de hand van het toetsinkomen van de consument en het ingevolge bijlage 1 toepasselijke financieringslastpercentage.
6.
Indien een hypothecair krediet bedoeld is voor meerdere consumenten, wordt het financieringslastpercentage gehanteerd dat behoort bij het gezamenlijke toetsinkomen.
7.
Indien het hypothecair krediet bedoeld is voor meerdere consumenten waarvan één consument de AOW-leeftijd heeft bereikt en de andere consument niet, wordt voor de vaststelling van het financieringspercentage, bedoeld in het zesde lid, de in bijlage 1 opgenomen tabel gehanteerd die van toepassing is op de consument met het hoogste toetsinkomen.
8.
Indien het hypothecair krediet bedoeld is voor een consument die alleenstaand is en een toetsinkomen heeft dat hoger is dan € 28.000 kan een aanbieder van hypothecair krediet een bedrag tot € 16.000 buiten beschouwing laten bij het vaststellen van de financieringslast.
9.
Bij de berekening van de financieringslast en de toegestane financieringslast, houdt de aanbieder van hypothecair krediet rekening met:
- a.
de geoffreerde debetrentevoet, indien sprake is van een hypothecair krediet met een rentevastperiode van tien jaar of langer;
- b.
de geoffreerde debetrentevoet, indien sprake is van een hypothecair krediet met een rentevastperiode korter dan tien jaar en het hypothecair krediet aan het einde van de overeengekomen rentevastperiode is afgelost;
- c.
de door de Autoriteit Financiële Markten overeenkomstig het tiende lid gepubliceerde gemiddelde debetrentevoet of de geoffreerde debetrentevoet indien die hoger is, indien sprake is van een hypothecair krediet met een rentevastperiode van korter dan tien jaar.
10.
De Autoriteit Financiële Markten publiceert ten minste 14 dagen voor aanvang van elk kwartaal op haar website een debetrentevoet die een naar marktaandeel gewogen gemiddelde is van de debetrentevoet die op de eerste dag van de laatste maand van het lopende kwartaal wordt gehanteerd door ten minste vijf van de zes grootste aanbieders van hypothecair krediet voor een hypothecair krediet:
- a.
met een rentevastperiode van tien jaar;
- b.
met een annuïtair aflossingschema; en
- c.
waarvan de hoogte gelijk is aan het op grond van artikel 5, eerste en tweede lid, bepaalde percentage van de waarde van de woning.
De gemiddelde debetrentevoet bedraagt ten minste vijf procent.
11.
Indien het hypothecair krediet bestaat uit verschillende kredietdelen met verschillende debetrentevoeten, berekent de aanbieder van hypothecair krediet de debetrentevoet als een gewogen gemiddelde van deze debetrentevoeten, rekening houdend met de hoofdsom en de resterende looptijd van de verschillende kredietdelen.
12.
Andere financiële verplichtingen van de consument worden door de aanbieder:
- a.
opgeteld bij de financieringslast; of
- b.
in mindering gebracht op de toegestane financieringslast.