Einde inhoudsopgave
Tijdelijke regeling hypothecair krediet
Artikel 2
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
25-10-2023, Stcrt. 2023, 30022 (uitgifte: 01-11-2023, regelingnummer: 2023-0000237553)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2023, Stcrt. 2023, 30022 (uitgifte: 01-11-2023, regelingnummer: 2023-0000237553)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een aanbieder houdt bij het vaststellen van het toetsinkomen rekening met de huidige vaste en bestendige inkomsten van de consument.
2.
Indien de consument geen vaste inkomsten heeft, kan de aanbieder van hypothecair krediet rekening houden met de gemiddelde inkomsten van de consument over de laatste drie kalenderjaren, voorafgaand aan het jaar waarin het toetsinkomen wordt vastgesteld. Indien de consument in een of meer van de laatste drie kalenderjaren geen vaste inkomsten heeft gehad, kan de aanbieder van hypothecair krediet naast de wel beschikbare kalenderjaren uitgaan van een door een terzake deskundige onderbouwde prognose van de toekomstige inkomsten van de consument.
3.
Bij het vaststellen van het toetsinkomen kan een aanbieder van hypothecair krediet tevens rekening houden met:
- a.
toekomstige beschikbare inkomsten uit vrij beschikbaar vermogen van de consument, indien die inkomsten redelijkerwijs te verwachten zijn;
- b.
een te verwachten structurele inkomensstijging binnen een redelijke termijn.
4.
Indien de consument binnen tien jaar na het aangaan van een hypothecair krediet de verwachte AOW-leeftijd bereikt, houdt een aanbieder van hypothecair krediet bij het vaststellen van het toetsinkomen mede rekening met het verwachte inkomen en toekomstige beschikbare inkomsten uit vrij beschikbaar vermogen van de consument op de verwachte AOW-leeftijd van de consument.