Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/59/Euratom vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling
Artikel 26 Vrijstelling van kennisgeving
Geldend
Geldend vanaf 06-02-2014
- Bronpublicatie:
05-12-2013, PbEU 2014, L 13 (uitgifte: 17-01-2014, regelingnummer: 2013/59/Euratom)
- Inwerkingtreding
06-02-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2013, PbEU 2014, L 13 (uitgifte: 17-01-2014, regelingnummer: 2013/59/Euratom)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Milieurecht / Straling
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Energierecht (V)
1.
De lidstaten kunnen besluiten dat kennisgeving niet is vereist voor gerechtvaardigde handelingen met:
- a)
radioactieve materialen, wanneer de totale hoeveelheid die met de betrokken activiteit gemoeid is niet meer bedraagt dan de in kolom 3 van tabel B in bijlage VII genoemde vrijstellingswaarden of de door de bevoegde autoriteit voor specifieke toepassingen goedgekeurde hogere waarden die voldoen aan de algemene vrijstellings- en vrijgavecriteria van bijlage VII; of
- b)
onverminderd artikel 25, leden 3 en 4, radioactieve materialen, wanneer de activiteitsconcentratie de in tabel A in bijlage VII genoemde vrijstellingswaarden of de door de bevoegde autoriteit voor specifieke toepassingen goedgekeurde hogere waarden die voldoen aan de algemene vrijstellings- en vrijgavecriteria van bijlage VII niet overschrijdt; of
- c)
toestellen die een ingekapselde bron bevatten, mits:
- i)
het toestel van een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd type is;
- ii)
het toestel onder normale bedrijfsomstandigheden op 0,1 m van enige bereikbare buitenzijde van het toestel geen hoger effectievedosistempo veroorzaakt dan 1 μSv · h-1; en
- iii)
de bevoegde autoriteit voorwaarden voor recycling of verwijdering heeft vastgesteld.
- d)
ieder elektrisch toestel, mits:
- i)
het een elektronenstraalbuis is voor visuele beeldweergave, of een ander elektrische toestel dat werkt bij een potentiaalverschil van niet meer dan 30 kilovolt (kV), of van een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd type is; en
- ii)
het onder normale bedrijfsomstandigheden op 0,1 m van enige bereikbare buitenzijde van het toestel geen hoger effectievedosistempo veroorzaakt dan 1 μSv · h−1.
2.
De lidstaten kunnen specifieke soorten handelingen van kennisgeving vrijstellen mits voldaan is aan de in punt 3 van bijlage VII vastgestelde algemene vrijstellingscriteria en uit een beoordeling blijkt dat vrijstelling de beste keuze is.