NJB 2023/2468
Noodweer, art. 41 lid 1 Sr: herhaling en toepassing HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456 over de subsidiariteits- en proportionaliteitseis. In casu kon het beroep van de verdachte op noodweer verwerpen omdat niet is voldaan aan de proportionaliteitseis. Daartoe is van belang dat de verdachte gericht in het bovenbeen en enkele seconden later in de borststreek van de op hem afrennende slachtoffer heeft geschoten, terwijl slachtoffer ongewapend was en er geen aanleiding was om te veronderstellen dat slachtoffer een wapen in de richting van de verdachte zou hanteren. Van de verdachte mocht meer worden gevergd op het vlak van de proportionaliteit dan van een ander, nu hij doelbewust bij een betrokkene aanwezig was ter bescherming van hem en zijn gezin en daartoe een illegaal, geladen vuurwapen bij zich droeg, dat hij daardoor had geaccepteerd dat hij in risicovolle, gewelddadige en stressvolle situaties zou kunnen belanden en dat hij door zijn militaire dienst ervaring had met, en kundig was in het gebruik van wapens. Voorts telt dat de verdachte op het moment dat hij op meters afstand stond, met zijn vuurwapen in de lucht had kunnen schieten of had kunnen dreigen.
HR 10-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1420
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.E.M. Röttgering, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/02557
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1420, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:709, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑03‑2023
- Wetingang
(art. 41 Sr)
Essentie
Noodweer, art. 41 lid 1 Sr: herhaling en toepassing HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456 over de subsidiariteits- en proportionaliteitseis. In casu kon het beroep van de verdachte op noodweer verwerpen omdat niet is voldaan aan de proportionaliteitseis. Daartoe is van belang dat de verdachte gericht in het bovenbeen en enkele seconden later in de borststreek van de op hem afrennende slachtoffer heeft geschoten, terwijl slachtoffer ongewapend was en er geen aanleiding was om te veronderstellen dat slachtoffer een wapen in de richting van de verdachte zou hanteren. Van de verdachte mocht meer worden gevergd op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.