NJ 2023/155
Wet zorg en dwang (Wzd). Detentie betrokkene; machtiging tot onvrijwillige opname en verblijf; tenuitvoerlegging machtiging niet mogelijk indien meer dan vier weken na dagtekening machtiging zijn verlopen (art. 39 lid 7 Wzd).
HR 16-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1871, m.nt. J. Legemaate
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 december 2022
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
22/02783
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
J. Legemaate
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS701782:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1871, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:967, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑10‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑07‑2022
- Wetingang
Art. 39 lid 7 Wzd
Essentie
Wet zorg en dwang (Wzd). Detentie betrokkene; machtiging tot onvrijwillige opname en verblijf; tenuitvoerlegging machtiging niet mogelijk indien meer dan vier weken na dagtekening machtiging zijn verlopen (art. 39 lid 7 Wzd).
Samenvatting
De Hoge Raad heeft onder de Wet Bopz (oud) geoordeeld (HR 24 mei 2019, NJ 2019/226) dat een machtiging onder de opschortende voorwaarde dat de detentie van de betrokkene wordt geschorst of beëindigd, toelaatbaar is, maar dat ook een dergelijke machtiging op grond van art. 10lid 1 Wet Bopz (oud) niet meer ten uitvoer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.