NJ 2022/129
Procesrecht. Gezag van gewijsde (art. 236 Rv); zelfde of soortgelijke vordering op andere grondslag.
HR 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2099, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 2020
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00186
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
H.J. Snijders
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS640328:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2099, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:673, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2019
- Wetingang
Art. 236 Rv
Essentie
Procesrecht. Gezag van gewijsde (art. 236 Rv); zelfde of soortgelijke vordering op andere grondslag.
Samenvatting
Het gezag van gewijsde kan worden ingeroepen als in een geding tussen dezelfde partijen eenzelfde geschilpunt wordt voorgelegd als in een eerder geding, en de in het dictum van de eerdere uitspraak gegeven beslissing (mede) berust op een beslissing over dat geschilpunt, ongeacht of wat gevorderd wordt hetzelfde is. Het antwoord op de vraag of in het eerdere geding sprake is geweest van beslissingen aangaande een geschilpunt dat dezelfde rechtsbetrekking betreft als in het andere geding, is afhankelijk van de grondslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.