Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren
Artikel 87 Overgangsmaatregelen met betrekking tot de identificatie van gehouden landdieren
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Bronpublicatie:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De artikelen 1 tot en met 10 van Verordening (EG) nr. 1760/2000, Verordening (EG) nr. 21/2004 en Richtlijn 2008/71/EG, alsmede de op basis daarvan vastgestelde handelingen, blijven tot en met 21 april 2021 van toepassing.
2.
Gehouden runderen, schapen, geiten en varkens die vóór 21 april 2021 zijn geïdentificeerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000, Verordening (EG) nr. 21/2004 en Richtlijn 2008/71/EG, alsmede de op basis daarvan vastgestelde handelingen, worden geacht overeenkomstig deze verordening te zijn geïdentificeerd.
3.
gehouden paardachtigen die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 vóór 21 april 2021 zijn geïdentificeerd, worden geacht overeenkomstig deze verordening te zijn geïdentificeerd.
4.
gehouden kameelachtigen en hertachtigen die overeenkomstig het toepasselijke nationale recht vóór 21 april 2021 zijn geïdentificeerd, worden geacht overeenkomstig deze verordening te zijn geïdentificeerd.
5.
gehouden papegaaiachtigen die overeenkomstig Richtlijn 92/65/EEG vóór 21 april 2021 zijn geïdentificeerd, worden geacht overeenkomstig deze verordening te zijn geïdentificeerd.