Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 130 [Te verstrekken staten]
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2021
- Bronpublicatie:
19-11-2021, Stb. 2021, 571 (uitgifte: 25-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2021, Stb. 2021, 571 (uitgifte: 25-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
De door een bank, als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet of, een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten of door een clearinginstelling als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, of 3:86, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
gegevens betreffende rapportageverplichtingen ingevolge de verordening kapitaalvereisten;
- b.
gegevens ten behoeve van het depositogarantiestelsel, bedoeld in artikel 3:259, tweede lid, van de wet, betreffende de aangehouden deposito’s die worden gegarandeerd uit hoofde van het depositogarantiestelsel.
2.
De door een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen te verstrekken staten omvatten uitsluitend de in artikel 54 en artikel 55 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen bedoelde gegevens.
3.
De door een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:82, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
de in artikel 430, eerste lid, onderdelen a en d, van de verordening kapitaalvereisten bedoelde gegevens voor zover het een beleggingsonderneming betreft waarop, indien zij haar zetel had gehad in een lidstaat, die verordening van toepassing zou zijn;
- b.
de in artikel 54, eerste lid, onderdelen a tot en met c en f, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen bedoelde gegevens, voor zover het een beleggingsonderneming betreft waarop, indien zij haar zetel had gehad in een lidstaat, die verordening van toepassing zou zijn.
4.
De door een entiteit voor risico-acceptatie als bedoeld in artikel 3:72, derde lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend de gegevens, bedoeld in artikel 325 van de verordening solvabiliteit II.
5.
De door een verzekeraar als bedoeld in artikel 3:72, derde lid, van de wet, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, bijkantoor als bedoeld in artikel 3:82, tweede lid, van de wet, of bijkantoor van een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3:86, tweede lid, te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
de gegevens, bedoeld in titel I, hoofdstuk XIII, afdeling 1, van de verordening solvabiliteit II;
- b.
andere voor toezichtdoeleinden benodigde periodieke informatie als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de richtlijn solvabiliteit II.
6.
De door een verzekeraar als bedoeld in artikel 3:72, derde lid, van de wet met beperkte risico-omvang of bijkantoor als bedoeld in artikel 3:86, tweede lid, van de wet van een verzekeraar met beperkte risico-omvang te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
een jaarrekening alsmede aanvullende financiële gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet;
- b.
andere gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de regels met betrekking tot:
- 1°
de solvabiliteit ingevolge artikel 3:57, eerste lid, 3:61, eerste of tweede lid, of 3:62 van de wet; en
- 2°
de technische voorzieningen ingevolge artikel 3:67, 3:69 of 3:73 van de wet.
7.
De door een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
balans- en resultatengegevens alsmede aanvullende financiële gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet;
- b.
andere gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de regels met betrekking tot de solvabiliteit ingevolge artikel 3:57, eerste lid, van de wet;
- c.
voor zover van toepassing een opgave van het gemiddeld uitstaand elektronisch geld.
8.
De door een bank als bedoeld in artikel 3:77 van de wet met betrekking tot het bijkantoor te verstrekken staten omvatten uitsluitend de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ten behoeve van de doeleinden, genoemd in artikel 40 van de richtlijn kapitaalvereisten.
9.
De door een premiepensioeninstelling als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
een jaarrekening alsmede aanvullende financiële gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet;
- b.
andere gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de regels met betrekking tot:
- 1°
het bedrag aan eigen vermogen ingevolge artikel 3:53 van de wet;
- 2°
de solvabiliteit ingevolge artikel 3:57 van de wet;
- 3°
het beleggingsbeleid ingevolge artikel 3:267b van de wet;
- 4°
informatie inzake de uitgevoerde pensioenregelingen.
10.
De door een beheerder als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet te verstrekken staten bevatten uitsluitend balans- en resultaatgegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de regels met betrekking tot het bedrag aan eigen vermogen ingevolge artikel 3:53 en de solvabiliteit ingevolge artikel 3:57, van de wet. Indien een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe een beleggingsdienst verleent op grond van artikel 2:67a, tweede lid, respectievelijk artikel 2:69c, tweede lid, van de wet omvatten de door hem te verstrekken staten tevens de in artikel 54 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen bedoelde gegevens.
11.
De door een afwikkelonderneming als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
balans- en resultatengegevens alsmede aanvullende gegevens ten behoeve van toezicht op de naleving van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet;
- b.
gegevens met betrekking tot de verrichte girale betalingstransacties, bedoeld in de artikelen 2:3.0c, 2:3.0h of 2:3.0m van de wet.
12.
De door een kredietunie als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet te verstrekken staten omvatten uitsluitend:
- a.
balans- en resultatengegevens en aanvullende gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de wet;
- b.
andere gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de regels met betrekking tot:
- 1°
het bedrag aan eigen vermogen ingevolge artikel 3:53, eerste lid, van de wet;
- 2°
de solvabiliteit ingevolge artikel 3:57, eerste lid, van de wet;
- 3°
de liquiditeit ingevolge artikel 3:63, eerste lid, van de wet.
13.
De door een bank als bedoeld in artikel 3:82, eerste lid, van de wet met betrekking tot het bijkantoor te verstrekken informatie omvat uitsluitend de gegevens:
- a.
genoemd in artikel 47, eerste lid bis, onderdeel a tot en met g, van de richtlijn kapitaalvereisten;
- b.
andere door de Nederlandsche Bank voor toezichtdoeleinden benodigde periodieke informatie als bedoeld in artikel 47, eerste lid bis, onderdeel h, van de richtlijn kapitaalvereisten.