NJB 2011, 40
HR, 17-12-2010, nr. 09/01542: Zaunbrecher/Roelfsema
HR 17-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1763 (Zaunbrecher/Roelfsema)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/01542
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- LJN
BO1763
- Roepnaam
Zaunbrecher/Roelfsema
- JCDI
JCDI:ADS78361:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO1763, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO1763, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑10‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑04‑2009
- Wetingang
Samenvatting
Verjaring. De buren A en B hebben een geschil over de erfgrens tussen hun percelen. In 1995 heeft de rechtsvoorganger van A de aanspraken van de rechtsvoorganger van B erkend. Het hof heeft geoordeeld dat daardoor de verjaring van de vordering van B tot revindicatie is gestuit. HR: 1. Ambtshalve toepassing. Het hof had moeten onderkennen dat de stuiting tot gevolg zou hebben dat een nieuwe verjaringstermijn begon te lopen. Nu dit gevolg van rechtswege intreedt, had het hof zulks ambtshalve in aanmerking moeten nemen. 2. Bezit. Het oordeel dat de rechtsvoorganger van A in 1995 de aanspraken van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.