Einde inhoudsopgave
Besluit 2013/488/EU beveiligingsvoorschriften bescherming gerubriceerde EU-informatie
Bijlage I Personeelsgerelateerde beveiliging
Geldend
Geldend vanaf 15-10-2013
- Bronpublicatie:
23-09-2013, PbEU 2013, L 274 (uitgifte: 15-10-2013, regelingnummer: 2013/488/EU)
- Inwerkingtreding
15-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2013, PbEU 2013, L 274 (uitgifte: 15-10-2013, regelingnummer: 2013/488/EU)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Informatierecht / Algemeen
I. Inleiding
1
Deze bijlage bevat bepalingen ter uitvoering van artikel 7. Ze legt de criteria vast aan de hand waarvan kan worden bepaald of aan een persoon, rekening houdend met zijn loyaliteit en betrouwbaarheid, toegang tot gerubriceerde EU-informatie (hierna: ‘EUCI’) mag worden verleend, alsook de onderzoeks- en administratieve procedures die daartoe moeten worden gevolgd.
II. Het verlenen van toegang tot EUCI
2
Een persoon wordt alleen toegang tot gerubriceerde informatie verleend indien:
- a)
zijn noodzaak tot kennisname is vastgesteld;
- b)
hij is geïnstrueerd over de beveiligingsvoorschriften en -procedures voor de bescherming van EUCI en hij zijn verantwoordelijkheid in verband met de bescherming van dergelijke informatie heeft bevestigd, en
- c)
in het geval van als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie:
- —
hem een PVM voor het passende niveau is verleend of hij anderszins uit hoofde van zijn functie daartoe naar behoren is gemachtigd in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving, of
- —
in het geval van ambtenaren van het SGR, andere personeelsleden of gedetacheerde nationale deskundigen, hem door het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR tot een bepaald niveau en tot een bepaalde datum toegang tot EUCI is verleend overeenkomstig de punten 16 tot en met 25 hieronder.
3
Elke lidstaat en het SGR bepalen in hun structuren de functies waarvoor toegang tot informatie met rubricering CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger is vereist en verlangen daartoe een veiligheidsmachtiging voor het passende niveau.
III. Eisen inzake persoonlijke veiligheidsmachting
4
De nationale beveiligingsinstanties (hierna: ‘NSA's’) of andere bevoegde nationale instanties zijn er, na ontvangst van een naar behoren gemotiveerd verzoek, verantwoordelijk voor dat hun onderdanen voor wie toegang tot als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie vereist is, aan een veiligheidsonderzoek worden onderworpen. De onderzoeksnormen dienen in overeenstemming te zijn met de nationale wet- en regelgeving, zodat een PVM kan worden afgegeven of de verzekering kan worden gegeven dat de betrokkene toegang mag hebben tot EUCI, waar passend.
5
Mocht de betrokkene op het grondgebied van een andere lidstaat of een derde staat verblijven, dan verzoeken de bevoegde nationale instanties om bijstand van de bevoegde instantie van de staat van verblijf, in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving. De lidstaten helpen elkaar bij het verrichten van het veiligheidsonderzoek, in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving.
6
Wanneer de nationale wet- en regelgeving zulks toestaat, mogen NSA's of andere bevoegde nationale autoriteiten onderzoeken doen naar niet-onderdanen die toegang vragen tot als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie. De onderzoeksnormen zijn in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving.
Criteria voor het veiligheidsonderzoek
7
De loyaliteit en de betrouwbaarheid van een persoon ten behoeve van een veiligheidsmachtiging voor toegang tot als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie worden vastgesteld door middel van een veiligheidsonderzoek. De bevoegde nationale instantie maakt een algemene beoordeling aan de hand van de bevindingen van een dergelijk veiligheidsonderzoek. De belangrijkste criteria die voor dat doel worden gehanteerd, moeten — voor zover mogelijk krachtens de nationale wet- en regelgeving — betrekking hebben op de vraag of die persoon:
- a)
enigerlei handeling heeft gepleegd of getracht te plegen op het vlak van spionage, terrorisme, sabotage, verraad of opruiing, dan wel hiertoe heeft samengezworen met één of meer anderen of één of meer anderen heeft geholpen bij of aangezet tot het plegen van dergelijke handelingen;
- b)
zich inlaat of heeft ingelaten met spionnen, terroristen of saboteurs, dan wel met personen die redelijkerwijs als zodanig verdacht zijn, of zich inlaat of heeft ingelaten met vertegenwoordigers van organisaties of buitenlandse mogendheden, met inbegrip van buitenlandse inlichtingendiensten, die de beveiliging van de Europese Unie en/of de lidstaten kunnen bedreigen, tenzij deze contacten werden toegestaan in het kader van officiële werkzaamheden;
- c)
lid is of is geweest van enige organisatie die met gewelddadige, subversieve of andere onwettige middelen onder meer tracht de regering van een lidstaat omver te werpen, de grondwettelijke orde van een lidstaat te veranderen of de vorm of het beleid van de regering ervan te veranderen;
- d)
voorstander is of voorstander is geweest van een onder c) omschreven organisatie of nauwe banden heeft gehad met leden van een dergelijke organisatie;
- e)
opzettelijk substantiële, met name beveiligingsgevoelige informatie heeft achtergehouden, verkeerd heeft weergegeven of vervalst, dan wel opzettelijk heeft gelogen bij het invullen van een beveiligingsvragenlijst voor het personeel of tijdens een beveiligingsgesprek;
- f)
veroordeeld is wegens een strafbaar feit of strafbare feiten;
- g)
aan alcohol verslaafd is of is geweest, drugs gebruikt of heeft gebruikt, dan wel geneesmiddelen misbruikt of heeft misbruikt;
- h)
gedrag vertoont of heeft vertoond dat hem mogelijk kwetsbaar kan maken voor druk of chantage;
- i)
in woorden of daden blijk heeft gegeven van oneerlijkheid, gebrek aan loyaliteit of onbetrouwbaarheid;
- j)
ernstig of herhaaldelijk inbreuk gemaakt heeft op de beveiligingsvoorschriften, dan wel getracht heeft of erin geslaagd is niet toegestane activiteiten ten aanzien van communicatie- en informatiesystemen uit te voeren, en
- k)
gevoelig kan zijn voor druk (bv. door het bezit van één of meer niet-EU-nationaliteiten of via verwanten of anderen in zijn omgeving die op hun beurt kwetsbaar zouden kunnen zijn voor buitenlandse inlichtingendiensten, terreurgroepen of andere subversieve organisaties, of personen wier doelstellingen de veiligheidsbelangen van de Europese Unie en/of de lidstaten kunnen bedreigen).
8
In voorkomend geval en rekening houdend met de nationale wet- en regelgeving, kan de financiële en medische achtergrond van een persoon tijdens het veiligheidsonderzoek eveneens als relevant worden beschouwd.
9
In voorkomend geval en rekening houdend met de nationale wet- en regelgeving, kunnen het karakter, het gedrag en de levenssituatie van de echtgeno(o)t(e), partner of naaste familieleden tijdens het veiligheidsonderzoek eveneens als relevant worden beschouwd.
Onderzoeksvereisten voor toegang tot EUCI
Initiële toekenning van een veiligheidsmachtiging
10
De initiële veiligheidsmachtiging voor toegang tot informatie met rubricering CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL en SECRET UE/EU SECRET is gebaseerd op een veiligheidsonderzoek dat ten minste de jongste vijf jaar bestrijkt, dan wel de periode vanaf de leeftijd van achttien jaar, indien deze korter is, en dat het volgende omvat:
- a)
het invullen van een nationale vragenlijst voor beveiliging van personen voor het niveau van EUCI waartoe de betrokkene toegang kan vragen. De ingevulde vragenlijst wordt toegestuurd aan de bevoegde beveiligingsinstantie;
- b)
identiteitscontrole/staatsburgerschap/nationaliteitssituatie — de datum, de geboorteplaats en de identiteit van de betrokkene moeten worden gecontroleerd. De situatie in verband met burgerschap en/of nationaliteit in heden en verleden van de betrokkene moet worden vastgesteld. Dit houdt onder meer een beoordeling in van iedere vorm van kwetsbaarheid voor druk vanuit het buitenland, bijvoorbeeld naar aanleiding van een vroeger verblijf of contacten in het verleden, en
- c)
verificatie van wat nationaal en lokaal over de betrokkene is geboekstaafd — de informatie van het nationale beveiligingsregister en het nationale strafregister, indien voorhanden, en/of andere, vergelijkbare overheids- en politie-informatie moeten worden gecontroleerd. Ook de informatie van wetshandhavingsinstanties met een wettelijke bevoegdheid in de plaats waar de betrokkene heeft verbleven of in loondienst is geweest, moet worden gecontroleerd.
11
De initiële veiligheidsmachtiging voor toegang tot informatie met rubricering TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET vindt plaats op basis van een veiligheidsonderzoek dat ten minste de jongste tien jaar bestrijkt, dan wel de periode vanaf de leeftijd van achttien jaar, indien deze korter is. Indien gesprekken worden gevoerd als bedoeld in punt e) hieronder, moet het onderzoek ten minste de afgelopen zeven jaar bestrijken, dan wel de periode vanaf de leeftijd van achttien jaar, indien deze korter is. Naast de in punt 7 bedoelde criteria worden, voordat een PVM op het niveau TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET wordt verleend, ook de onderstaande elementen onderzocht voor zover mogelijk volgens nationale wet- en regelgeving; en deze elementen kunnen ook voorafgaand aan de verlening van een PVM op het niveau van CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of SECRET UE/EU SECRET worden onderzocht, indien nationale wet- en regelgeving zulks voorschrijven:
- a)
financiële situatie — er dient informatie te worden vergaard over de financiële situatie van de betrokkene om na te gaan of er naar aanleiding van ernstige financiële moeilijkheden kwetsbaarheid voor buitenlandse of binnenlandse druk bestaat of om een verklaring te vinden voor eventuele welstand van onduidelijke herkomst;
- b)
onderwijs — er dient informatie te worden vergaard over de onderwijsachtergrond van de betrokkene op scholen, universiteiten en andere onderwijsinstellingen die hij sinds zijn achttiende verjaardag, of gedurende een periode die de onderzoekende instantie passend acht, heeft bezocht;
- c)
werkkring — er dient informatie te worden vergaard betreffende de huidige en vroegere werkzaamheden van de betrokkene, waarbij verwezen wordt naar bronnen als bescheiden over zijn arbeidsverleden, rapporten over zijn prestaties en doelmatigheid bij het werk, alsmede werkgevers of meerderen;
- d)
militaire dienst — indien van toepassing: de legerdienst van de betrokkene alsmede de aard van het ontslag daaruit, dienen te worden nagegaan, en
- e)
sollicitatiegesprekken — indien de nationale wetgeving hierin voorziet en zulks toelaat, wordt met de betrokkene een gesprek of een aantal gesprekken gevoerd. Er worden ook gesprekken gevoerd met andere personen die, gezien hun positie, een onafhankelijk oordeel over de achtergrond van de betrokkene en over zijn activiteiten, loyaliteit en betrouwbaarheid kunnen verstrekken. Indien het in de betreffende lidstaat gebruikelijk is de onderzochte persoon om referenties te vragen, dient met de betreffende personen een gesprek plaats te vinden, tenzij er goede redenen zijn om zulks niet te doen.
12
Indien nodig en in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving kan extra onderzoek worden verricht om alle relevante informatie die beschikbaar is over een persoon te kunnen uitwerken en alle negatieve informatie te kunnen bevestigen dan wel ontkrachten.
Hernieuwing van een veiligheidsmachtiging
13
Na de initiële toekenning van een veiligheidsmachtiging wordt deze, mits de betrokkene ononderbroken bij een nationale overheid of het SGR werkzaam is geweest en nog steeds toegang tot EUCI dient te hebben, opnieuw bezien met het oog op hernieuwing; dit gebeurt na een termijn van ten hoogste vijf jaar voor een machtiging voor het niveau TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET, en tien jaar voor een machtiging voor het niveau SECRET UE/EU SECRET en CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL; deze termijn gaat in op de datum van kennisgeving van de uitkomst van het laatste veiligheidsonderzoek waarop de machtiging gebaseerd is. Alle veiligheidsonderzoeken met het oog op de hernieuwing van een PVM hebben betrekking op de periode die sinds het vorige onderzoek is verstreken.
14
Voor de hernieuwing van de veiligheidsmachtiging worden de in de punten 10 en 11 vermelde elementen onderzocht.
15
Het verzoek om hernieuwing wordt tijdig ingediend, rekening houdend met de gemiddelde termijn die voor het veiligheidsonderzoek nodig is. Wanneer de bevoegde NSA of een andere bevoegde nationale instantie evenwel het betrokken verzoek om hernieuwing en de overeenkomstige beveiligingsvragenlijst voor het verstrijken van de veiligheidsmachtiging heeft ontvangen, maar het noodzakelijke veiligheidsonderzoek niet voor het verstrijken van de veiligheidsmachtiging is afgerond, kan de bevoegde nationale overheid de geldigheid van de bestaande veiligheidsmachtiging met maximaal twaalf maanden verlengen, wanneer de nationale wet- en regelgeving zulks toestaan. Indien het veiligheidsonderzoek aan het einde van deze periode van twaalf maanden nog niet is voltooid, dient de betrokkene taken uit te oefenen waarvoor geen veiligheidsmachtiging vereist is.
Machtigingsprocedures in het SGR
16
Voor ambtenaren en andere personeelsleden van het SGR zendt de Veiligheidsautoriteit van het SGR de ingevulde vragenlijst voor de veiligheid van personen toe aan de NSA van de lidstaat waarvan de betrokkene onderdaan is, met het verzoek een veiligheidsonderzoek uit te voeren voor het niveau van EUCI waartoe toegang van de betrokkene noodzakelijk zal zijn.
17
Indien een persoon een veiligheidsmachtiging voor toegang tot EUCI heeft aangevraagd, en het SGR de beschikking krijgt over informatie over de betrokkene die voor het veiligheidsonderzoek van belang is, stelt het SGR de desbetreffende NSA hiervan in overeenstemming met de regels en voorschriften ter zake in kennis.
18
Nadat het veiligheidsonderzoek is afgesloten, brengt betrokken NSA de beveiligingsinstantie van het SGR op de hoogte van de uitkomst ervan, met gebruikmaking van het door het Beveiligingscomité voor de briefwisseling voorgeschreven standaardmodel.
- a)
Wanneer het veiligheidsonderzoek tot de zekerheid leidt dat er geen informatie bekend is die doet twijfelen aan de loyaliteit en betrouwbaarheid van de betrokkene, kan het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR hem een veiligheidsmachtiging voor toegang tot EUCI geven en tot een bepaalde datum toegang verlenen tot EUCI tot op het relevante niveau.
- b)
Wanneer het veiligheidsonderzoek niet tot die zekerheid leidt, stelt het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR de betrokkene daarvan in kennis; deze kan vragen om door het tot aanstelling bevoegde gezag te worden gehoord. Het tot aanstelling bevoegde gezag mag de bevoegde NSA alle aanvullende verduidelijkingen vragen die de overheid, volgens de nationale wet- en regelgeving, mag verstrekken. Indien de uitkomst wordt bevestigd, wordt geen machtiging voor toegang tot EUCI verleend.
19
Voor het veiligheidsonderzoek en de resultaten van het veiligheidsonderzoek gelden de in de betrokken lidstaat van toepassing zijnde wet- en regelgeving, ook wat de mogelijkheden tot beroep betreft. Tegen besluiten van het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR kan beroep worden aangetekend in overeenstemming met het statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, vastgesteld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1) (hierna: ‘het statuut’).
20
Nationale deskundigen die bij het SGR worden gedetacheerd voor een functie waarvoor toegang tot EUCI met rubricering CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL en hoger is vereist, leggen een geldig certificaat van veiligheidsmachtiging voor personen (CPVM) voor toegang tot EUCI aan de Veiligheidsautoriteit van het SGR over alvorens hun taak aan te vatten; op basis daarvan geeft het tot aanstelling bevoegde gezag een machtiging voor toegang tot EUCI af.
21
Het SGR aanvaardt de door een andere EU-instelling, een ander EU-orgaan of een andere EU-instantie verleende machtiging voor toegang tot EUCI, mits deze geldig blijft. De machtiging bestrijkt elke taak die de betrokkene in het SGR op zich neemt. De EU-instelling, het EU-orgaan of de EU-instantie waar de betrokkene in dienst treedt, geeft de bevoegde NSA kennis van de wijziging van werkgever.
22
Indien de periode waarin een persoon in dienst is, niet begint binnen twaalf maanden na de kennisgeving van de uitkomst van het veiligheidsonderzoek aan het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR, of indien de betrokkene zijn dienst voor een periode van twaalf maanden heeft onderbroken en gedurende die tijd niet bij het SGR of in een functie bij een nationale overheid van een lidstaat heeft gewerkt, wordt deze uitkomst naar de betrokken NSA verwezen voor de bevestiging dat die nog steeds geldig en passend is.
23
Indien een persoon een veiligheidsmachtiging voor toegang tot EUCI is verleend, en het SGR de beschikking krijgt over informatie dat er in verband met die persoon een beveiligingsrisico bestaat, stelt het SGR, overeenkomstig de regels en voorschriften ter zake, de desbetreffende NSA hiervan in kennis en kan het de toegang tot de EUCI opschorten of de machtiging voor toegang tot de EUCI intrekken.
24
Wanneer de NSA het SGR in kennis stelt van de intrekking van een overeenkomstig punt 18, onder a), gegeven verzekering voor een persoon die over een machtiging voor toegang tot EUCI beschikt, kan het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR de NSA elke toelichting vragen die de instantie volgens de nationale wet- en regelgeving mag verstrekken. Indien de negatieve informatie wordt bevestigd, wordt de machtiging ingetrokken en wordt de betrokkene de toegang tot EUCI en tot functies waar dergelijke toegang mogelijk is of waar hij de beveiliging in gevaar zou kunnen brengen, ontzegd.
25
Elke beslissing om een machtiging voor toegang tot EUCI van een ambtenaar of ander personeelslid van het SGR in te trekken of op te schorten, alsook waar nodig de redenen daarvoor, worden meegedeeld aan de betrokkene, die kan vragen om door het tot aanstelling bevoegde gezag te worden gehoord. Voor door een NSA verstrekte informatie gelden de in de betrokken lidstaat van toepassing zijnde wetten en voorschriften, ook wat de mogelijkheden tot beroep betreft. Tegen besluiten van het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR kan beroep worden aangetekend in overeenstemming met het statuut.
Aantekeningen van veiligheidsmachtigingen en van machtigingen
26
De aantekeningen betreffende CPVM's en machtigingen die met het oog op toegang tot als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie aan personen worden verleend, worden respectievelijk door de lidstaat en het SGR bewaard. Deze aantekeningen bevatten ten minste het niveau van de EUCI waartoe een persoon toegang kan worden verleend, de datum van verlening van de veiligheidsmachtiging en de geldigheidsduur ervan.
27
De bevoegde beveiligingsinstantie kan een certificaat van veiligheidsmachtiging voor personen (CVMP) afgeven met daarop het niveau van de EUCI waartoe de persoon toegang kan worden verleend (CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger), de geldigheidsduur van de betrokken PVM voor toegang tot EUCI of machtiging voor toegang tot EUCI en de datum waarop de geldigheid van het certificaat zelf afloopt.
Vrijstellingen van de eis inzake veiligheidsmachtiging voor personen
28
De toegang tot EUCI door personen in de lidstaten die uit hoofde van hun functie daartoe naar behoren zijn gemachtigd, wordt vastgesteld in overeenstemming met de nationale wet- en regelgeving. Die personen worden geïnstrueerd over hun beveiligingsverplichtingen in verband met de bescherming van EUCI.
IV. Beveiligingsopleiding en beveiligingsbesef
29
Alle personen aan wie een veiligheidsmachtiging is verleend, bevestigen schriftelijk dat zij kennis dragen van hun plichten met betrekking tot de bescherming van EUCI en van de gevolgen indien EUCI wordt gecompromitteerd. Een aantekening van deze schriftelijke bevestiging wordt naargelang van het geval door de lidstaat of het SGR bewaard.
30
Eenieder die gemachtigd is om toegang te hebben tot of die moet omgaan met EUCI, dient vanaf het begin bewust te worden gemaakt van en regelmatig geïnstrueerd te worden over de dreigingen voor de beveiliging en moet iedere toenadering of activiteit die hij verdacht of ongewoon vindt, onmiddellijk aan de desbetreffende beveiligingsinstanties melden.
31
Alle personen die geen taken meer vervullen waarvoor toegang tot EUCI vereist is, dienen er bewust van te worden gemaakt dat hun plichten met betrekking tot de bescherming van EUCI blijven bestaan, en dienen zulks in voorkomend geval schriftelijk te bevestigen.
V. Uitzonderlijke omstandigheden
32
Wanneer de nationale wet- en regelgeving het toestaan, kunnen nationale ambtenaren op grond van een door een bevoegde instantie van een lidstaat afgegeven veiligheidsmachtiging voor toegang tot nationale gerubriceerde informatie in afwachting van de afgifte van een PVM voor toegang tot EUCI, tijdelijk toegang krijgen tot EUCI tot het niveau in de concordantietabel in aanhangsel B, wanneer deze tijdelijke toegang in het belang van de Europese Unie noodzakelijk is. De NSA's laten het Beveiligingscomité weten in welke gevallen de nationale wet- en regelgeving een dergelijke tijdelijke toegang tot EUCI niet toestaan.
33
Het tot aanstelling bevoegde gezag van het SGR kan om dringende en naar behoren gemotiveerde redenen van dienstbelang en in afwachting van de voltooiing van het volledige veiligheidsonderzoek, na raadpleging van de NSA van de lidstaat waarvan de betrokkene onderdaan is en afhankelijk van de uitkomst van een eerste controle of er geen negatieve informatie bekend is, ambtenaren en andere personeelsleden van het SGR voor een specifieke functie tijdelijk toegang tot EUCI verlenen. Deze tijdelijke toegang wordt voor maximaal zes maanden verleend en geldt niet voor informatie met rubricering TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET. Alle personen aan wie tijdelijke toegang is verleend, bevestigen schriftelijk dat zij kennis dragen van hun plichten met betrekking tot de bescherming van EUCI en van de gevolgen indien EUCI wordt gecompromitteerd. Een aantekening van deze schriftelijke bevestiging wordt door het SGR bewaard.
34
Wanneer een persoon een functie krijgt toegewezen waarvoor een veiligheidsmachtiging nodig is van één niveau hoger dan die waarover hij op dat moment beschikt, kan deze nieuwe functie op voorlopige basis worden toegewezen, mits:
- a)
de dwingende noodzaak van toegang tot EUCI van een hogere rubriceringsgraad schriftelijk door de meerdere van de betrokkene wordt bevestigd;
- b)
de toegang wordt beperkt tot specifieke onderdelen van de EUCI die nodig zijn voor de functie;
- c)
de persoon in het bezit is van een geldige PVM of machtiging voor toegang tot EUCI;
- d)
er stappen zijn ondernomen om machtiging voor het voor de functie vereiste toegangsniveau te verkrijgen;
- e)
uit controles door de bevoegde instantie genoegzaam is gebleken dat de betrokkene de beveiligingsvoorschriften niet ernstig of herhaaldelijk heeft overtreden;
- f)
de toewijzing van de functie aan de betrokkene is goedgekeurd door de bevoegde instantie, en
- g)
van de verleende uitzondering een aantekening, met inbegrip van een beschrijving van de informatie waartoe toegang werd verleend, wordt bewaard door het verantwoordelijke register of subregister.
35
Deze procedure wordt gebruikt voor eenmalige toegang tot EUCI met een rubriceringsgraad die één niveau hoger ligt dan waarvoor de betrokkene is gescreend. Deze procedure mag niet bij herhaling worden gebruikt.
36
In zeer uitzonderlijke omstandigheden, zoals bij missies in een vijandige omgeving of gedurende perioden van groeiende internationale spanning, wanneer noodmaatregelen zulks vereisen, vooral wanneer er levens kunnen worden gered, kunnen de lidstaten en de SG/HV of de plaatsvervangend secretaris-generaal schriftelijk toegang tot informatie met rubricering CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of SECRET UE/EU SECRET verlenen aan personen die niet in het bezit zijn van de vereiste veiligheidsmachtiging, zulks onder de voorwaarde dat die toestemming absoluut noodzakelijk is en er geen gerede twijfel bestaat aan de loyaliteit en de betrouwbaarheid van de betrokkene. Een aantekening van deze toestemming, met een beschrijving van de informatie waartoe toegang werd verleend, wordt bewaard.
37
In geval van informatie met rubricering TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET dienen dergelijke noodmaatregelen beperkt te blijven tot onderdanen van de Europese Unie aan wie toegang is verleend tot het nationale equivalent van TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET of tot informatie met rubricering SECRET UE/EU SECRET.
38
Het Beveiligingscomité wordt op de hoogte gesteld van gevallen waarin de in de punten 36 en 37 genoemde procedure is gevolgd.
39
Wanneer de wetten en voorschriften van een lidstaat strengere regels opleggen ten aanzien van tijdelijke machtigingen, voorlopige toewijzingen, eenmalige toegang of toegang in dringende gevallen tot gerubriceerde informatie, worden de in dit deel beschreven procedures alleen gevolgd binnen de beperkingen in de nationale wet- en regelgeving ter zake.
40
Het Beveiligingscomité krijgt een jaarlijks verslag over het gebruik van de in dit deel beschreven procedures.
VI. Het bijwonen van bijeenkomsten in de Raad
41
Met inachtneming van punt 28 kunnen personen aan wie is opgedragen deel te nemen aan vergaderingen van de Raad of van voorbereidende instanties van de Raad waarin als CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL of hoger gerubriceerde informatie wordt besproken, dit alleen doen als de status van de betrokkene met betrekking tot de veiligheidsmachtiging wordt bevestigd. Voor gedelegeerden dient een CVMP ander bewijs van een veiligheidsmachtiging door de desbetreffende instanties aan de dienst Beveiliging van het SGR te worden toegezonden, of in uitzonderingsgevallen door de betrokken gedelegeerde te worden overgelegd. Indien van toepassing kan een geconsolideerde lijst van namen worden gebruikt, met het relevante bewijs van veiligheidsmachtiging.
42
Wanneer om beveiligingsredenen een PVM voor toegang tot EUCI wordt ingetrokken van een persoon die voor zijn werk moet deelnemen aan vergaderingen van de Raad of van voorbereidende instanties van de Raad, stelt de bevoegde instantie het SGR daarvan op de hoogte.
VII. Mogelijke toegang tot EUCI
43
Koeriers en bewakings- en begeleidingspersoneel dienen voor de passende rubriceringsgraad te zijn gescreend of anderszins een passend onderzoek te hebben ondergaan overeenkomstig de nationale wet- en regelgeving, te worden geïnstrueerd over de beveiligingsprocedures ter bescherming van EUCI en over hun plicht om de hun toevertrouwde EUCI te beschermen.
Voetnoten
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).